Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
- Nalatigheid bij behandeling dossier / verwaarlozing belangen cliënt
- Medewerking stafhouder / balie
- Opvolging
- Schrapping
De gewezen advocaat dient zich te verantwoorden, wegens:
- in een zeer hoog aantal zaken van collectieve schuldenregeling in grove mate tekort te zijn geschoten en schuldig verzuim te hebben gepleegd
- in een groot aantal zaken van schuldbemiddeling - waarin de advocaat werd aangesteld door de arbeidsrechtbank te Brussel doch hierin daarna ook werd opgevolgd door andere schuldbemiddelaars – een zeer ondoorzichtig financieel beheer te hebben gevoerd. Hieruit zou o.m. blijken dat grote bedragen van de rubriekrekeningen van verzoekers in schuldbemiddeling werden weg geboekt naar een kantoor of persoonlijke rekening zonder de minste verantwoording en zonder dat deze bedragen nadien werden teruggestort naar de rubriekrekening;
- dossiers waarin de advocaat werd opgevolgd als schuldbemiddelaar niet te hebben overgemaakt aan de opvolger zodat het noodzakelijk was een voorlopig beheerder van betrokken advocatenkantoor aan te stellen;
- niet te hebben geantwoord op herhaaldelijke verzoeken en brieven van de stafhouder, de voorlopige beheerder, de voorzitter van de arbeidsrechtbank en beloftes niet te hebben nagekomen die werden gemaakt t.a.v. de voorzitter van de arbeidsrechtbank.
De feiten maakten overigens ook voorwerp uit van de strafvervolging tegen de gewezen advocaat, dewelke strafvervolging heeft geleid tot het veroordelend vonnis.
De feiten zijn zeer zwaarwichtig. Van een advocaat mag en dient te worden verwacht dat hij de mandaten die hem door de rechtbank worden toevertrouwd op een correcte manier uitvoert.
Het zich toe-eigenen van gelden in de hoedanigheid van schuldbemiddelaar is maatschappelijk verwerpelijk. A fortiori geldt dit voor een advocaat, die met dergelijk handelen een grove inbreuk pleegt op de beginselen van waardigheid, rechtschapenheid en kiesheid die aan het beroep van advocaat ten grondslag liggen en een behoorlijke beroepsuitoefening moeten waarborgen (art. 455 Ger. W.).
Bestraffing
De feiten waaraan de gewezen advocaat zich schuldig heeft gemaakt zijn zeer ernstig.
Zij maken een manifeste inbreuk uit op de beginselen van waardigheid, rechtschapenheid en kiesheid die aan het beroep van advocaat ten grondslag liggen.
De tuchtraad is aldus van oordeel dat in deze de zwaarste sanctie dient te worden uitgesproken, zijnde de schrapping.