Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
- Onconfraterneel gedrag
- Negeren injunctie stafhouder
- Berisping
De advocaat dient zich te verantwoorden voor :
- Het zenden van dreigende en/of uitdagende mails naar een confrater (mr. Y) en diens cliënt op 3 april 2019, 12 april 2019 en 16 april 2019.
- In strijd met het bevel van de stafhouder dd. 6 mei 2019:
- Om zich te onthouden van elke tussenkomst in het dossier waarin zijn moeder, mevrouw A, partij is met de heer B als tegenpartij met als raadsman mr. Y;
- Om geen enkel contact te nemen met mr. Y, rechtstreeks of onrechtstreeks toch een facebookpost te hebben geplaatst met als tekst “Oei! Ambras int kot? Dringend tijd om uw topadocaat in Np in te schakelen! Succes (voor de tegenpartij) gegarandeerd!”
- Zich inlaten met de zaak van zijn moeder tegen haar ex-partner, de heer B;
- Op 3 september 2019: schrijven aan de stafhouder dat hij het contactverbod t.o.v. mr. Y dat door de stafhouder is opgelegd, naast zich neer zal leggen;
- Opnieuw werd door hem een beledigend mailbericht gestuurd aan mr. Y op 22 september 2019.
Beoordeling
Alle betichtingen kaderen zonder uitzondering in eenzelfde context, namelijk het feit dat de moeder van de advocaat waarmee hij samenwoont, mevrouw A, in een dispuut is verwikkeld, met meerdere gerechtelijke procedures, tegen haar gewezen partner, de heer B, die wordt bijgestaan door mr. Y van de balie West-Vlaanderen. De betichtingen zijn alle inbreuken op de waardigheid van een advocaat ten aanzien van een andere advocaat, mr. Y, en ten aanzien van zijn stafhouder.
Het valt van meet af aan te onderstrepen dat de advocaat deze betichtingen niet betwist,
behalve voor wat betreft de betichting 3 “zich inlaten met de zaak van zijn moeder tegen haar expartner, de heer B”.
De tuchtraad volgt de advocaat in zijn betwisting van het feit 3.
De tuchtraad is dan ook van oordeel dat de advocaat moet vrijgesproken worden voor de betichting 3.
Op 3 april, 12 april en 16 april 2019 stuurt mr. X digitale berichten naar mr. Y met een dreigende en/of uitdagende toon, met kwetsende inhoud en/of misplaatst cynisme.
Op 6 mei 2019 beveelt de stafhouder van de balie West-Vlaanderen aan de advocaat enerzijds om zich te onthouden van elke tussenkomst in het dossier tussen zijn moeder en haar ex-partner, en anderzijds geen enkel contact op te nemen met mr. Y, noch rechtstreeks, noch onrechtstreeks.
Desondanks post de advocaat kort nadien een bericht op zijn Facebookpagina met opnieuw een zeer denigrerende inhoud ten aanzien van mr. Y.
Op 3 september 2019 laat de advocaat aan de stafhouder weten dat hij het hem opgelegde contactverbod naast zich zal neerleggen.
Op 22 september 2019 stuurt de advocaat een e-mail aan mr. Y met een laag-bij-de-grondse inhoud.
Zowel in het tuchtverhoor als ter zitting van de tuchtraad erkent de advocaat deze betichtingen die hij wijt aan een gebrekkige inschatting van het instituut en de autoriteit van de stafhouder, waarvan hij intussen tot het besef is gekomen dat hij diens bevelen dient op te volgen ook al is hij er niet mee akkoord.
Bestraffing
De tuchtraad houdt rekening met het tuchtrechtelijk verleden van de advocaat, met zijn zeer beperkte anciënniteit aan de balie, maar ook met het feit dat uit het dossier blijkt dat hij reeds eerder, voorafgaand aan de problematiek die aan de basis ligt van huidige tuchtprocedure, op de vingers diende te worden getikt door de stafhouder van zijn balie omwille van gedrag dat niet strookt met de waardigheid van een advocaat.
De tuchtraad is van oordeel dat de advocaat moet worden vrijgesproken voor het feit 3.
De tuchtraad is van oordeel dat de samengevoegde feiten 1, 2, 4 en 5 ten genoege van rechte zijn bewezen en dat hem de tuchtstraf van berisping moet worden opgelegd.