Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
- Schulden
- Niet (of laattijdig) beantwoorden van brieven van de stafhouder
- Cashafhalingen van derdenrekening
- Schorsing van één maand
Procedure
De advocaat dient zich te verantwoorden voor het niet voldoen van zijn financiële verplichtingen, het niet of zeer laattijdig beantwoorden van de brieven van de stafhouder en cashafhalingen van zijn derdenrekening.
Beoordeling
- Uit het medegedeelde onderzoekdossier blijkt afdoende dat de advocaat zich minstens sinds het jaar 2007 in financiële moeilijkheden heeft gewerkt door zijn goedgelovige medewerking te verlenen aan cliënten met klaarblijkelijk malafide of minstens dubieuze intenties.
Dit wordt door de advocaat in zijn besluiten van 20 november 2019 ook niet ontkend.
Bovendien staat uit het onderzoekdossier en de door de advocaat zelf neergelegde stukken vast dat hij ook op heden op structurele wijze onmogelijk aan al zijn betalingsverplichtingen kan voldoen.
Bovendien staat vast en betwist de advocaat niet dat hij tot op heden zijn schuldeisers niet (volledig) heeft vergoed hoewel hij lopende het onderzoek tegenover zijn schuldeisers en zijn stafhouder en lopende de behandeling van de zaak zelfs tegenover de tuchtraad heeft voorgehouden dat binnen de hem gegeven tijdspanne de integrale betaling zou zijn uitgevoerd.
Ook de op de zitting van 19 februari 2020 bijkomend neergelegde stukken bevestigen dit vermits die stukken enkel betalingen bevatten in het kader van het dossier C terwijl o.a. in het dossier A (fortis) niets wordt afbetaald. - Al evenmin betwist de advocaat dat hij in de periode van 15.01.2018 tot 24.09.2018 van zijn derdenrekening acht cashafhalingen gedaan heeft voor een bedrag van € 1.440 zonder dat hij hier enige verantwoording voor heeft.
Bestraffing
Het is duidelijk dat de advocaat sinds vele jaren te kampen heeft met een financieel onvermogen; om het beroep van advocaat naar behoren te kunnen uitvoeren is een bepaalde graad van rentabiliteit en financiële onafhankelijkheid noodzakelijk om de onafhankelijkheid in de beroepsuitoefening en de bescherming van de derdengelden te verzekeren. (J. Stevens, Advocatuur Regels en Deontologie, 680)
Wat de graad van de tuchtsanctie betreft houdt de tuchtraad enerzijds rekening met de aard van de feiten en anderzijds met de omstandigheden eigen aan de zaak. Zo is er het feit dat de advocaat aantoont dat hij wel degelijk inspanningen levert om zijn schulden af te betalen en zijn rentabiliteit en financiële onafhankelijkheid te verbeteren.
Bovendien wordt rekening gehouden met het feit dat het tuchtonderzoek niet het gevolg is van enige klacht tegenover de advocaat en dat hij geen tuchtrechtelijke voorgaanden heeft.
Om die redenen beslist de tuchtraad tot het opleggen van een tuchtsanctie van één maand schorsing.