Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
- Schulden
- Medewerking stafhouder / balie
- Schorsing van één maand met uitstel voor een duur van drie jaar
Mr. X heeft al jarenlang een hoge schuldenlast die tot diverse beslagen en twee handelsonderzoeken heeft geleid.
Mr. X slaagt er niet in zijn schulden op korte termijn volledig aan te zuiveren, waardoor die schuldenlast in zijnen hoofde een constante blijft.
Mr. X verhindert een efficiënte en snelle onderzoeksvoering door onduidelijke en onvolledige informatie te verschaffen aan de stafhouder en/of de door de stafhouder aangestelde onderzoeker.
Sedert 2014 werden verschillende beslagen gelegd lastens de bvba Advocatenkantoor X waarvan mr. X zaakvoerder is.
Het betreft beslagen van o.a. Directe Belastingen, BTW, Provincie …, het Vlaams Gewest, stad …, Die Keure.
Tijdens het tuchtonderzoek is gebleken dat er nog andere schulden waren waarvoor mr. X om gemak van betaling moest verzoeken.
Enerzijds werd er in de loop van het tuchtonderzoek handlichting bekomen van sommige beslagen doch anderzijds kwamen er opnieuw onbetaalde rekeningen naar boven, bij email dd. 2 februari 2018 wist mr. X te melden dat de openstaande BTW schulden voorwerp van de eerdere derdenbeslagen volledig werden voldaan doch dat hij anderzijds een nieuw saldobericht van de BTW administratie ontving hetwelk een nieuwe BTW schuld bevatte die, door de betalingen van de vervallen BTW schulden waarvoor beslag was gelegd, niet tijdig kon worden voldaan en waarvoor dan opnieuw betalingsfaciliteiten dienden aangevraagd.
Bij email dd. 3 mei 2018 meldt mr. X het bestaan van nog enkele kleine schulden (verzekeringen, DIV, gemeente en provinciebelasting, factuur garage…) die hij normaliter nog in mei 2018 zou betalen.
Na aandringen van de onderzoeker bij brief dd. 24 mei 2018 komt er op 8 juni daaropvolgend de mededeling van mr. X dat er blijkbaar nog twee schulden zijn opgedoken nl. een RSZ schuld (waarschijnlijk werd een schuld aan sociale bijdragen bij het Sociaal verzekeringsfonds bedoeld) ten bedrage van € 14 397,91, zijnde achterstallige sociale bijdragen verschuldigd sedert het tweede kwartaal 2015 en een schuld aan E zijnde een bedrag van niet doorgestorte derdengelden t.b.v. € 7 181,23 welk bedrag hij zou afbetalen à rato van €500/maand.
In zelfde email bericht van 8 juni 2018 bevestigde mr. X dat hij de achterstallige sociale bijdragen zou afbetalen à rato van € 500 per maand en vanaf september 2018 à rato van € 1000 per maand. Uit de bijlage gevoegd bij zijn email aan de onderzoeker dd. 30 november 2018 blijk dan weer dat hij persoonlijk in de periode juni 2018 t/m november 2018 slechts twee afbetalingen van € 500 aan het Sociaal verzekeringsfonds heeft gedaan, nadien zou hij om tijdelijke opschorting van betaling verzocht en ook bekomen hebben en dit a rato van € 1000/maand vanaf 15 januari 2019.
Mr. X vraagt de vrijspraak voor de hem ten laste gelegde feiten en inbreuk zijnde de overtreding van art. 1 van de Codex Deontologie voor Advocaten aanvoerend (i) dat hij er in slaagt systematisch de schulden van zijn vennootschap aan te zuiveren (ii) dat de feitenomschrijving “diverse beslagen” dient genuanceerd en “twee handelsonderzoeken” dient te worden gecorrigeerd naar één enkel handelsonderzoek dat zonder gevolg “sine die” werd verdaagd. (iii) dat de betichting van obstructie/vertraging van het tuchtonderzoek door “onduidelijke en onvolledige informatie” onterecht is (iv) zijn tijdelijke schuldenlast geen inbreuk uitmaakt op de waardigheid als advocaat.
Mr. X kan niet in zijn verweer gevolgd worden. Uit het tuchtdossier blijkt dat mr. X (via zijn vennootschap) reeds sedert 2014 met beslagen geconfronteerd wordt en dat er jaar na jaar tot in 2017 nieuwe uitvoerende beslagen gelegd werden door verschillende schuldeisers, niet alleen voor grote bedragen nl. € 15 250,10 nl. voor een BTW schuld maar ook voor kleine bedragen nl. € 50 voor een administratieve boete, wat aantoont dat hij sedert 2014 met zware financiële problemen kampt. Het is dus niet zo dat het in casu zou gaan over een tijdelijke schuldenlast, een eenmalig uitzonderlijk gegeven, een vergetelheid, maar wel over significante langdurige betalingsproblemen die geleid hebben tot meerdere uitvoerende beslagen en ja zelfs één oproeping in handelsonderzoek. Handelsonderzoek dat een aanvang genomen heeft in 2017 en volgens verklaring van mr. X in 2018 sine die werd verdaagd.
Mr. X heeft erkend dat de handlichting van een gelegd beslag door de BTW, ten gevolge van de betaling van een oude BTW schuld tot gevolg had dat aan de lopende BTW verplichtingen niet kon voldaan worden en dat hiervoor opnieuw betalingsfaciliteiten dienden aangevraagd.
Uit het verloop van het tuchtonderzoek blijkt ook dat de immer precieze vragen van de onderzoeker niet altijd even precies maar eerder fragmentarisch en soms merkelijk laat werden beantwoord. Hier kan o.a. nuttig verwezen worden naar de bewering in een email dd. 3 mei 2018 van mr. X waar hij het heeft over slechts enkele kleine resterende schulden, bewering die hij na nieuwe concrete vraag bij brief dd. 24 mei 2018 van de onderzoeker dient te corrigeren naar twee zeer aanzienlijke schulden, nl. sociale bijdragen ten bedrage van € 14 397,91 en niet tijdig doorgestorte derdengelden ten bedrage van € 7 181,23.
Het is duidelijk dat mr. X de voorbije jaren te kampen heeft gehad met een financieel onvermogen; om het beroep van advocaat naar behoren te kunnen uitvoeren is een bepaalde graad van rentabiliteit en financiële onafhankelijkheid noodzakelijk om de onafhankelijkheid in de beroepsuitoefening en de bescherming van de derdengelden te verzekeren. (J. Stevens, Advocatuur Regels en Deontologie, 680)
Juist omdat de tuchtraad aanneemt dat mr. X inderdaad voldoende aantoont dat hij inspanningen levert om zijn rentabiliteit en financiële onafhankelijkheid te verbeteren en dat er een redelijke kans bestaat op verbetering van zijn financiële toestand zal de op te leggen sanctie zich beperken tot een schorsing van één maand, met uitstel voor een duur van drie jaar.
Lees ook deze beslissing
TAG-445: Beslissing 18 oktober 2017
Derdengelden / derdenrekening
Medewerking stafhouder / balie
Schorsing met uitstel