Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
- BJB-dossiers
- Dubbele punten
- Art. 496 Sw.
- (poging tot) oplichting
- Procedure zoals in tucht
- Art. 508/8 Ger. W.
- Objectiviteit
- Onafhankelijkheid
- Rechten van verdediging
- Art. 6 EVRM
- Hoedanigheid onderzoeker
- Tuchtvervolging niet toelaatbaar
Het opmaken van twee afzonderlijke dossiers (één op naam van de man en één op naam van de vrouw), het indienen en neerleggen van tweemaal identieke verzoeken en het vorderen van tweemaal de volledige intellectuele punten én verplaatsingen in volkomen samenhangende dossiers waarbij de ene beslissing copy-paste van de andere is, vormen een inbreuk op de eer van de Orde van Advocaten en op de beginselen van waardigheid, rechtschapenheid en kiesheid, die aan het beroep van advocaat ten grondslag liggen en een behoorlijke beroepsuitoefening moeten waarborgen en vormen ook een strafrechtelijke inbreuk op art. 496 Sw. (oplichting of poging tot oplichting).
Feiten die kunnen leiden tot een beslissing in toepassing van artikel 508/8, tweede lid Ger. W. (schrapping van de lijst van de tweedelijnsbijstand in geval van tekortkoming) kunnen ook (al dan niet bijkomend) aanleiding geven tot een vervolging in tucht. De tuchtvervolging en de procedure zoals in tucht met het oog op de toepassing van artikel 508/8 Ger. W. staan volledig los van elkaar en staan elkaar niet in de weg.
Krachtens artikel 459, §1 Ger. W. neemt de tuchtraad kennis van tuchtzaken door toedoen van de stafhouder van de betrokken advocaat, waarbij de stafhouder optreedt als orgaan van de Orde. In die hoedanigheid voert de stafhouder het onderzoek, zowel ten laste als ten ontlaste. Tijdens het ganse onderzoek dient de stafhouder blijk te geven van onafhankelijkheid en onpartijdigheid. De feiten werden in casu bij de stafhouder aangebracht door de BJB-voorzitter die nadien door de stafhouder ook als onderzoeker werd aangesteld. Hierdoor kan de perceptie bestaan dat het onderzoek niet op een objectieve en onafhankelijke manier en met respect voor de rechten van verdediging werd gevoerd door de onderzoeker die in verschillende hoedanigheden is opgetreden in het dossier.
Hoewel de tuchtraad alle begrip heeft voor de beslissing van de stafhouder die enkel geïnspireerd is door een drang naar efficiëntie en hoewel de tuchtraad oog heeft voor het laakbare karakter van de handelswijze van betrokkene, meent de tuchtraad dat die beslissing ongelukkig is en bij de betrokken advocaat de indruk heeft doen aanstaan dat aan de objectiviteit van de onderzoeker kan worden getwijfeld.
De tuchtvervolging is derhalve niet toelaatbaar.