Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
- Ten onrechte voorhouden hoger beroep te hebben aangetekend
- Communicatie via sms en emojitekens
- Schorsing van 14 dagen, waarvan de helft met uitstel voor de periode van één jaar
Aan de advocaat worden volgende feiten ten laste gelegd:
“… nagelaten te hebben een beroepsprocedure aanhangig te maken voor het Hof van Beroep te ANTWERPEN en de cliënt in die periode van ongeveer 2 jaar herhaaldelijk te hebben voorgehouden dat de procedure effectief werd ingeleid …met tussengekomen regeling van conclusietermijnen daar waar door het Hof van Beroep te ANTWERPEN … aan mevrouw A werd bevestigd dat nooit dusdanige procedure aanhangig werd gemaakt.
De communicatie in dit dossier te hebben beperkt tot hoofdzakelijk telefonische contacten en sms-berichten met emojitekens wat uw objectiviteit en onafhankelijkheid in het dossier mogelijks in het gedrang bracht.”
Concreet wordt aan de advocaat verweten dat zij gedurende geruime tijd nagelaten heeft om een beroepsprocedure aanhangig te maken, ondanks een uitdrukkelijk verzoek hiertoe van haar cliënte, en dat zij tijdens deze periode haar cliënte heeft voorgehouden dat deze procedure wel opgestart was.
Uit het voorliggend dossier en uit het onderzoek, dat gevoerd werd door de stafhouder en door de voorzitter van de tuchtraad voor advocaten van de Ordes van het rechtsgebied van het Hof van Beroep te Antwerpen, komt bovenvermelde tenlastelegging als bewezen voor.
Wanneer de advocaat gehoord werd over bovenvermelde feiten, stelde zij dat zij aanvankelijk weliswaar hoger beroep had aangekondigd, maar dat er nadien in samenspraak met cliënte werd geopteerd om een afwachtende houding aan te nemen.
Bovendien stelde de advocaat dat zij een ongeval (met langdurige arbeidsongeschiktheid) heeft gehad op 11 november 2017, hetgeen de neerlegging van het verzoekschrift tot hoger beroep heeft verhinderd (de concrete inleidingsdatum was volgens de advocaat reeds telefonisch vernomen).
De advocaat legt geen enkel stuk voor waarin zij haar cliënte schriftelijk informeert over de beslissing om een afwachtende houding aan te nemen (in 2016) noch over het feit dat het verzoekschrift tot hoger beroep niet kon worden neergelegd (in november 2017). Integendeel, alle beschikbare stukken doen vermoeden dat de cliënte van de advocaat niet correct werd geïnformeerd, en dat zij er aldus van uit mocht gaan dat er wel degelijk een procedure hangende was in graad van beroep.
Een advocaat dient zijn beroep op deskundige wijze uit te oefenen, hetgeen naast professioneel advies en bijstand ook een correcte en voor de cliënt duidelijke informatie veronderstelt. De (zeer beperkte) schriftelijke communicatie die de advocaat met haar cliënte heeft gevoerd, liet deze laatste vermoeden dat zij hoger beroep had aangetekend. Alleszins is het zeer begrijpelijk dat de cliënte in de overtuiging was dat de procedure aangevat was. Deze vergissing is veroorzaakt door de onprofessionele houding van de advocaat.
Uiteraard treft de advocaat geen schuld aan haar langdurig uitvallen (vanaf november 2017) ingevolge een ongeval, en het is begrijpelijk dat het voor een eenmanskantoor niet eenvoudig is om dit op te vangen. Evenwel mag een cliënt hiervan niet het slachtoffer zijn. Een advocaat moet ook in dergelijke omstandigheden het nodige professionalisme aan de dag leggen om zijn cliënten uit de nood te laten helpen en hangende dossiers te laten opvolgen.
Naast de problematiek van het (gebrek aan) aantekenen van hoger beroep wordt de advocaat ook verweten om de communicatie met haar cliënt te hebben beperkt tot hoofdzakelijk telefonische contacten en sms-berichten met emojitekens wat haar objectiviteit en onafhankelijkheid in het dossier mogelijks in het gedrang bracht.
Deze communicatie getuigt niet van erg veel afstandelijkheid en/of zakelijkheid. Een contract tussen een advocaat en een cliënt is een contract intuitu personae, gebaseerd op een persoonlijke vertrouwensband. Deze vertrouwensband mag evenwel niet verglijden tot familiariteit. Een advocaat is een zakelijke, onafhankelijke raadgever. Uiteraard is de wijze van communicatie tussen advocaat en cliënt in de loop der jaren gewijzigd, en is er thans veel minder formalisme dan vroeger. Deze moderne communicatievormen zijn toelaatbaar, maar de advocaat moet goed beseffen dat ook zijn communicatie steeds moet beantwoorden aan de essentiële beginselen van waardigheid, rechtschapenheid en kiesheid, met grote zorg voor duidelijkheid en correctheid.
Ofschoon het duidelijk is dat de door mr. X gevoerde communicatie niet heeft bijgedragen tot een goede en professionele dienstverlening, is de tuchtraad van oordeel dat er rekening houdend met het algemeen verspreid gebruik van sociale media wat betreft dit onderdeel der tenlastelegging geen sprake is van een deontologische inbreuk.
In de gegeven omstandigheden beslist de tuchtraad om de advocaat de sanctie van 14 dagen schorsing op te leggen waarvan 7 dagen met uitstel gedurende een periode van 1 jaar.