- Verduistering derdengelden
- Aanwenden derdengelden voor eigen gebruik gedurende lange periode
- Verstek
- Schrapping
De tenlasteleggingen worden bewezen geacht en voor zover de tuchtraad kan nagaan, zijn de verduisterde derdengelden nog niet terugbetaald en werd dus nog geen enkele benadeelde partij vergoed.
Deze feiten zijn zeer ernstig en laakbaar en maken een flagrante schending uit van de rechtschapenheid die van een advocaat kan en moet verwacht worden.
Dergelijke handelswijze is manifest in strijd met de beginselen van waardigheid, rechtschapenheid en kiesheid die volgens artikel 455 van het Gerechtelijk Wetboek aan het beroep van advocaat ten grondslag liggen en die een behoorlijke beroepsuitoefening moeten waarborgen. Bovendien dragen de feiten bij tot de aantasting van de goede faam van de advocatuur.
Een advocaat die op herhaaldelijke wijze substantiële bedragen van gelden van derden naar zijn eigen rekening overdraagt kan onmogelijk nog langer het beroep van advocaat uitoefenen, nu deze iedere geloofwaardigheid en vertrouwen bij de rechterlijke overheid, de balie en het publiek heeft verloren.
Wie dit krediet verliest, ontbeert tevens de waardigheid om nog langer het beroep van advocaat te kunnen uitoefenen, zodat de zwaarste sanctie overeenkomstig art. 460 Ger. W. zich opdringt, namelijk de schrapping.