- Niet naleven financiële verplichtingen ten aanzien van bank
- Eerdere tuchtrechtelijke veroordeling wegens niet-betalen van schuldeisers
- Vrijspraak
De advocaat erkent in de besluiten van zijn raadsman dat er een betalingsachterstand was bij de bank als gevolg van de financiële problemen die hij kende en die al aanleiding gaven tot eerdere tuchtveroordelingen. Hij laat ook gelden dat hij de opzegging van het krediet betwistbaar vond en dat er tegenover het krediet nog vorderingen stonden van zijn kantoor uit hoofde van voor X geleverde prestaties, waarbij er onenigheid bestond over het toe te passen ereloontarief.
De tuchtraad stelt vast dat het ten laste gelegde feit samenvalt met de gelijkaardige feiten die leidden tot de sententie van de tuchtraad van beroep van 13 februari 2013.
Bovendien is de tuchtraad van mening dat niet iedere schuld, privaat of professioneel, ipso facto een inbreuk op de waardigheid uitmaakt. Telkens dient een beoordeling in concreto te gebeuren. In casu moest de vordering van de bank blijkbaar worden gecompenseerd met vorderingen van de advocaat, hetgeen pas na onderhandelingen minnelijk kon worden geregeld en uitgevoerd.
De tuchtraad oordeelt dan ook dat geen sanctie moet worden opgelegd en spreekt de advocaat vrij.