Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
- Verspreiden van anoniem pamflet tot uiting van ongenoegen over rechtspleging en uitspraak
- Tuchtraad gevat door feiten en niet door kwalificatie
- Kwalificatiewijziging
- Aanvullende kwalificatie artikel 429 Ger. W.
- Vrijheid van meningsuiting
- Beperkingen
- Artikel 10§2 EVRM
- Waarschuwing met uitstel
De tuchtraad is gevat door de feiten en niet door de kwalificatie. De rechten van verdediging vereisen wel dat de tuchtraad de advocaat op de hoogte brengt van een kwalificatiewijziging om de advocaat in de mogelijkheid te stellen zich werkelijk en volledig te kunnen verdedigen. De tuchtraad heeft er voor de aanvang van de debatten op gewezen dat de tenlastelegging behalve een inbreuk op art. 455 Ger. W. tevens een inbreuk op artikel 429 Ger. W. zou kunnen uitmaken zodat zij met dit artikel dient uitgebreid. De advocaat heeft verklaard deze aanvullende kwalificatie te aanvaarden, tevens vrijwillig voor een mogelijke inbreuk op artikel 429 Ger. W. te verschijnen en zich hierop te verdedigen, zodat een heropening van de debatten niet noodzakelijk voorkomt.
De advocaat heeft via de baliekastjes van de advocaten van zijn balie een bericht verspreid waarin hij zijn ongenoegen uit over de gang van zaken in en het vonnis van het vredegerecht bij de invordering van zijn staat van erelonen en onkosten in het kader van een vereffening en verdeling na echtscheiding. De advocaat verschuilt zich hiervoor achter de grondwettelijk gewaarborgde vrijheid van meningsuiting.
De vrijheid van meningsuiting is naar Belgisch recht ten aanzien van de openbare gerechtelijke debatten en/of rechtelijke uitspraken gewaarborgd, maar niet onbegrensd. De manier waarop een proces verloopt en/of de inhoud van vonnissen en arresten mogen aan commentaar en kritiek worden onderworpen doch persoonlijke aanvallen tegen magistraten kunnen in bepaalde gevallen onrechtmatig zijn. Op grond van artikel 10, § 2 van het EVRM kunnen er beperkingen aan de vrije meningsuiting worden aangebracht om het "gezag en de onpartijdigheid" van de rechterlijke macht te waarborgen.
Met betrekking tot advocaten in het bijzonder kan de principiële toelaatbaarheid van kritiek op magistraten bovendien op gespannen voet staan met de eerbied die de advocaat bij toepassing van artikel 429 Ger. W. (eedformule) verschuldigd is voor het gerecht.
De redenering van de advocaat dat de feiten die het voorwerp van de tuchtvervolging uitmaken door hem werden gesteld als een "partij" en niet als "advocaat" kan niet worden gevolgd nu de zaak, op het verloop waarvan de kritiek betrekking had, een ereloonstaat van hem (advocaat) betrof. Het betrokken bericht werd bovendien uitsluitend in gerechtelijke kringen (in casu aan de balie en op het gerechtshof) verspreid en is juridisch en technisch dusdanig onderbouwd dat het duidelijk van een advocaat uitgaat.
Het argument dat het verspreiden van een pamflet geen "communicatie" inhoudt met actoren van justitie en dus buiten het toepassingsveld zou vallen van de gedragsregels van zijn balie, is niet dienend. De tuchtvervolging is immers tevens gebaseerd op artikel 455 Ger. W. en artikel 429 Ger. W.
Zuiver op de persoon van de magistraat gerichte kritiek met betrekking tot een reeds uitgesproken eindvonnis en/of het verloop van de procedure die aan dit eindvonnis is voorafgegaan mag enkel uitgeoefend worden langs de tussenkomst van de stafhouder, al dan niet gevolgd door een tussenkomst van de korpsoverste.
Voor de Tuchtraad zijn de waarheidstoetsing van de in het bericht aangeklaagde handelingen en beslissing van een magistraat dus evenmin aan de orde en dient hierover geen onderzoek gevoerd in het kader van de aan het verspreiden van het bericht of zijn inhoud verbonden tuchtrechtelijke gevolgen.
Zelfs indien de in dit bericht beschreven feiten volledig waarheidsgetrouw zouden zijn (en dus mogelijk laakbaar in hoofde van de betrokken magistraat) behoorde het de advocaat hiervan uitsluitend en alleen zijn stafhouder in kennis te stellen met het verzoek daaraan zo nodig het in dat geval gepaste gevolg te verlenen.
De tuchtraad houdt bij de opgelegde tuchtstraf rekening met het feit dat zijn relatie met de betrokken vrederechter ten gevolge van eerdere incidenten reeds was verzuurd en met het feit dat hij mogelijk het slachtoffer was van een (al dan niet gerechtvaardigde) hoge verbolgenheid, die hij spijtig genoeg niet op gepaste wijze heeft geventileerd.
De tuchtraad legt de sanctie van waarschuwing met uitstel op.
Lees ook deze beslissing
TB-0084-2013: Beslissing 10 december 2013
Kiesheid, waardigheid en rechtschapenheid
Vrijheid van meningsuiting
Waarschuwing met uitstel