Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
- Onverenigbaarheden
- Belangenconflict
- Derdengelden / derdenrekening
- Strafrechtelijke feiten / veroordeling
- Schorsing uitstel
- Ontvankelijkheid / onontvankelijkheid
In deze uitspraak wordt eerstens uitgemaakt of in casu wel sprake kan zijn van de hoedanigheid van klager in de zin van art. 459, par.2 Ger.W. en of de klachten wel ontvankelijk zijn, nu er eerder een dading werd afgesloten.
Voor sommige tenlasteleggingen wordt de tuchtvordering onontvankelijk verklaard.
De wel weerhouden inbreuken zijn zeer verscheiden van aard: de inbreuk inzake de meldingsplicht acht de tuchtraad bijzonder ernstig, vermits zij de stafhouder verhindert de onverenigbaarheid te handhaven tussen het beroep van advocaat en andere hiermee onverenigbare professionele activiteiten. Een deel van de weerhouden feiten betreffen een advies dat deelneming door uitlokking aan een misdrijf impliceert wat dus absoluut niet tolereerbaar is. Bovendien is er een duidelijk intentionele inbreuk op de regels inzake derdengelden.
De tuchtraad is van oordeel dat de inbreuken getuigen van een mentaliteit die fundamenteel onverenigbaar is met de integriteit die van een advocaat mag worden verwacht.
Gezien de afwezigheid van antecedenten krijgt de advocaat van de hem opgelegde twee maanden schorsing de helft met uitstel opgelegd, zij het onder de opschortende voorwaarde dat hij niet binnen de vijf jaren vanaf heden nieuwe feiten pleegt die tot een tuchtrechtelijke veroordeling aanleiding zullen geven.