Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
- Niet naleven meldingsplicht stafhouder
- Onverenigbaarheden
- Waarschuwing
Advocaat stelt handelingen die de eer van de Orde van advocaten schaden en die strijdig zijn met de kernwaarden van het beroep van advocaat, meer bepaald door via zijn besloten vennootschap bestuurder te zijn (geweest) van een cvba, waarvan hij voor 96 % aandeelhouder is, zonder van deze activiteit melding te hebben gedaan bij de stafhouder.
Daar het aan de tuchtraad onderworpen dossier niet toelaat na te gaan of de activiteiten van de cvba van de advocaat kunnen beschouwd worden als handel, noch of die activiteiten de onafhankelijkheid van de advocaat als advocaat of zijn beroepsgeheim in het gedrang brengen, noch of die activiteiten een belangenconflict kunnen veroorzaken of het publieke vertrouwen in de advocatuur zouden kunnen aantasten, oordeelt de tuchtraad dat eventuele inbreuken op de artt. 437,3° gerechtelijk wetboek en/of 11 van de Codex deontologie voor advocaten niet zijn bewezen.
Wel oordeelt de tuchtraad dat de advocaat verzuimde de stafhouder in kennis te stellen van zijn aanstelling tot bestuurder. Dit verzuim op zich is een inbreuk op art. 11 bis van de Codex deontologie voor advocaten.
De tuchtraad aanvaardt evenwel dat de advocaat niet te kwader trouw heeft gehandeld en dat zijn verzuim eerder het gevolg is van ondoordachtheid. Daarom meent de tuchtraad dat de lichtste straf kan volstaan: de waarschuwing dat het begane verzuim wel degelijk een deontologische inbreuk uitmaakt, eerder dan een berisping voor de begane fout.