Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
- Onafhankelijkheid
- Berisping
Advocaat wordt vervolgd voor een houding te hebben aangenomen die strijdig is met de beginselen van waardigheid, rechtschapenheid en kiesheid die aan het beroep van advocaat ten grondslag liggen en een behoorlijke beroepsuitoefening moeten waarborgen, door zich in een gerechtelijk geschil niet te hebben laten bijstaan en vertegenwoordigen door een confrater vreemd aan zijn kantoor en door tot tweemaal toe het uitdrukkelijk verbod van de stafhouder te hebben genegeerd om zijn eigen kantoor in rechte te vertegenwoordigen.
De tuchtraad ziet geen reden om het verbod voor advocaten om hun eigen werk te komen verdedigen voor hetzelfde rechtscollege waarvoor zij later ook nog cliënten zullen moeten vertegenwoordigen, als een niet gerechtvaardigde discriminatie te beschouwen.
Evenmin beschouwt de tuchtraad het verbod als een ontoelaatbare belemmering van de toegang tot het gerecht.
De onafhankelijkheid van de advocaat tegenover de rechtscolleges waarvoor hij pleit is de hoeksteen van het recht op verdediging waarvoor zijn cliënten een beroep op hem doen, en die onafhankelijkheid komt in het gedrang wanneer de advocaat zichzelf in een positie brengt waarin hij zich tegenover een rechter zelf moet verantwoorden voor de kwaliteit van zijn werk of voor het ereloon dat hij ervoor heeft aangerekend.
Een door de Orde uitgevaardigde deontologische regel met opzet overtreden en een daarop gesteunde injunctie van de stafhouder kwaadwillig negeren door handelingen te stellen die de eer en de waardigheid van de ganse beroepsgroep schaden, is een zeer ernstig vergrijp.
Omdat advocaat nog niet eerder een tuchtstraf heeft opgelopen en omdat de tuchtraad verwacht dat de schuldigverklaring hem de ondoordachtheid van zijn handelen zal doen inzien, is de straf beperkt tot een strenge berisping.