- Strafrechtelijke veroordeling
- Drie maanden gevangenisstraf
- Redelijke termijn
- Tuchtsanctie
- Eerlijk proces
- Aangepaste strafmaat
- Rechtsherstel
- Schorsing 3 maanden met uitstel van 3 jaar
Het aanvangspunt van de redelijke termijn voorzien in art. 6.1. EVRM begint pas te lopen vanaf het ogenblik waarop de betrokkene door de tuchtoverheid wordt beschuldigd. De redelijkheid van de duur van de procedures wordt niet in abstracto beoordeeld, maar met inachtneming van de omstandigheden eigen aan de zaak.
Door de keuze van de stafhouder om de definitieve afloop van het strafproces af te wachten alvorens de tuchtprocedure te hervatten leefde de advocaat sedert 18 juli 2007 onder de dreiging van een tuchtvervolging, wat een ernstige weerslag heeft gehad op zijn persoonlijke situatie.
De tuchtraad meent dat de redelijke termijn is overschreden, doch dat zulks in casu niet tot gevolg heeft dat er geen tuchtsanctie meer kan worden opgelegd.
Ondanks de termijnoverschrijding is het mogelijk gebleven de advocaat een eerlijk tuchtproces te garanderen, onder meer nu door de termijnoverschrijding geen bewijsmiddelen teloorgingen en de verdediging op geen wijze beperkt of bemoeilijkt werd. De schade wegens voormelde termijnoverschrijding bleef beperkt tot het te lang in de onzekerheid blijven nopens de afloop van de tuchtprocedure.
Het is niet verantwoord de advocaat niet meer te straffen nu, rekening houdend met de aard van de door hem gepleegde deontologische inbreuken, het belang van de maatschappij en van de Orde te dezen veel zwaarder weegt dan het leed dat de advocaat werd aangedaan. De opgelegde sanctie moet de advocaat ertoe aanzetten meer verantwoordelijkheids- en burgerzin te ontwikkelen en zich in de toekomst te onthouden van het plegen van gelijkaardige feiten, preventief effect dat niet of niet in aanvaardbare mate zou worden bereikt, mocht hij niet worden gestraft omwille van het overschrijden van de redelijke termijn.
Rekening houdend met de zwaarwichtigheid en de ernst van de gepleegde feiten, begaan in de uitoefening van het beroep van advocaat, zou een schorsing van 6 maanden moeten worden opgelegd. Voormeld rechtsherstel wegens het overschrijden van de redelijke termijn in hoofde van de advocaat kan worden bereikt door het herleiden van voormelde straf tot een schorsing van 3 maanden met uitstel van tenuitvoerlegging gedurende 3 jaar.