- Advocaat en media
- Beroepsgeheim
- Openbare orde
- Niet vooraf raadplegen stafhouder
- Consultatie met cliënt
- Blanco tuchtverleden
- Schorsing twee maanden met uitstel en onder voorwaarden
- Kosten onderzoek
Het beroepsgeheim is een plicht eigen aan de advocaat die niet van contractuele aard is doch wel van openbare orde en daarenboven strafrechtelijk sanctioneerbaar.
De toestemming van de cliënt om een consultatie op de openbare televisie uit te zenden, volstaat niet om de advocaat van zijn beroepsgeheim te ontslaan. Steeds dient te worden nagegaan of een opheffing van dit geheim niet het materieel of moreel belang van de cliënt schaadt.
Het beroepsgeheim werd overtreden zoals ook art. 3.1 van het reglement inzake advocaat en media dat stelt dat een raadsman bij een optreden in de media dient te waken voor de naleving van zijn beroepsgeheim en de confidentialiteit van zijn mededelingen. Art. 3.7 van dit reglement stelt dat in dergelijke situatie van optreden als raadsman de advocaat zo mogelijk de stafhouder moet raadplegen, zijn standpunt moet inwinnen en zijn richtlijnen moet opvolgen. De advocaat heeft in casu niet eerst getracht de stafhouder (telefonisch) te bereiken teneinde deze te raadplegen. De omstandigheid dat hier zelfs geen poging toe werd ondernomen maakt ook een schending uit van dit artikel. Bovendien had de raadpleging achteraf nog kunnen gebeuren teneinde alsnog te kunnen protesteren tegen de effectieve uitzending van de opname. Ook dit is niet gebeurd. De advocaat heeft door deze houding tevens een inbreuk gepleegd op de beginselen van waardigheid, rechtschapenheid en kiesheid, voorzien in art. 457 Ger. W. door langs televisie een voorbeeld van schending van beroepsgeheim openbaar te laten uitzenden.
De tuchtraad oordeelt dat een schorsing van twee maanden aangewezen is, doch zegt dat de uitvoering van de sanctie met drie jaar wordt uitgesteld op voorwaarde dat in deze periode geen nieuwe soortgelijke feiten worden gepleegd die aanleiding geven tot een tuchtsanctie. De tuchtraad houdt hierbij rekening met het blanco tuchtrechtelijk verleden van de advocaat. De advocaat wordt tevens veroordeeld tot betaling van de kosten van het onderzoek.