- Niet-beantwoorden brieven stafhouder
- Klachten van cliënt
- Leugenachtige verklaringen
- Onbehoorlijke beroepsuitoefening
- Nalatige behandeling dossiers
- Bezwarende omstandigheid
- Eerdere gelijkaardige feiten
- Opschorting van de uitspraak van de veroordeling
Niet de waarheid spreken t.o.v. de onderzoeker en zelfs leugenachtige verklaringen afleggen t.a.v. de stafhouder of de onderzoeker, is een ernstige tekortkoming aan de principes van waardigheid. Het feit dat de leugenachtige verklaring werd afgelegd nadat het eerste onderzoek werd afgesloten met een seponeringsbeslissing en t.a.v. de vice-stafhouder, is niet van aard dat het de inbreuk verschoonbaar maakt.
Ook het meedelen van onwaarheden t.o.v. de cliënt is een advocaat onwaardig. De hoop dat achteraf de procedure wel in orde zal komen, verschoont evenmin het laakbaar karakter van het optreden, een advocaat onwaardig.
Het niet-beantwoorden van de briefwisseling aan de stafhouder is een ernstige tekortkoming die niet te verzoenen is met de principes van waardigheid, rechtschapenheid en kiesheid zoals bepaald in art. 456 Ger. W.
Geen voortgang maken in een procedure, ondanks het aandringen van de cliënt, ondanks de tussenkomst van de stafhouder en de onderzoekers, ondanks beloften daartoe aan de stafhouder en de onderzoekers en aan de cliënt, maakt een ernstige tekortkoming uit aan de verplichting om behoorlijk het beroep uit te oefenen. Nog daargelaten of de cliënt zelf zijn vertrouwen bevestigt in de aangestelde advocaat, blijft dat het voorhouden aan de cliënt van het ingeleid hebben van een procedure enerzijds, daar waar dit niet het geval is, en anderzijds het voorhouden van het aangeschreven hebben van een tegenstrever, waar dit evenmin het geval is, getuigt van een onbehoorlijk uitoefenen van het beroep, in strijd met het principe van behoorlijke beroepsuitoefening zoals bedoeld in art. 456 Ger. W.
De tuchtraad acht de feiten zeer ernstig, met de bezwarende omstandigheid dat ze werden voorafgegaan door andere gelijkaardige feiten die in een eerste fase werden geseponeerd. Nu dit de eerste maal is dat de advocaat voor de tuchtraad dient te verschijnen en hij inmiddels zijn kantoor anders heeft georganiseerd, besluit de tuchtraad tot de opschorting van de uitspraak van de veroordeling. Evenwel wordt bij nieuwe gelijkaardige feiten de huidige problematiek in totaliteit als antecedent beschouwd.