- Toelaatbaarheid tuchtvervolging
- Vermoeden van onschuld
- Dagvaarding
- Beoordeling tenlasteleggingen door tuchtraad
- Recht van verdediging
- Art. 6 §2 EVRM
- Tuchtvervolging
- Strafvervolging
- Beroepsgeheim
- Geheim van het beraad
- Laakbare houding
- Deels vrijspraak
- Deels berisping
- Veroordeling tot de kosten van het onderzoek
De tuchtraad neemt kennis van de feiten zoals omschreven in de dagvaarding en geeft hieraan de passende beoordeling. De bewoordingen in de dagvaarding sorteren geen effect op de beoordeling van de tenlasteleggingen.
Nu de advocaat de gelegenheid heeft gekregen om ter zitting op tegenspraak uitvoerig alle in het debat voorgelegde elementen te weerleggen werd het algemeen beginsel van het recht van verdediging in de procedure geëerbiedigd.
Het vermoeden van onschuld, waarnaar artikel 6 § 2 EVRM verwijst, houdt overigens geen verband met tuchtprocedures, tenzij deze tuchtprocedures de gegrondheid van een beschikking in strafzaken in de zin van het EVRM op het spel zetten. Nu uit het dossier blijkt dat de procureur des Konings geen strafvervolging heeft ingesteld tegen de advocaat, verwijst de advocaat ten onrechte naar artikel 6 §2 EVRM. De tuchtrechtelijke vervolging is dus regelmatig ingesteld en toelaatbaar.
De inbreuk op het beroepsgeheim en de medeplichtigheid aan de schending van het geheim van beraadslaging zijn niet bewezen. Wel is bewezen dat de advocaat een laakbare houding heeft aangenomen tijdens het gesprek met een journalist en een jurylid. Een advocaat begaat een onvoorzichtigheid door in te gaan op de uitnodiging van de journalist tot een gesprek met een jurylid in een dossier waarin de advocaat als raadsman van de beschuldigde is opgetreden.
Deze onvoorzichtigheid bij de aanvaarding van deze uitnodiging vormt evenwel op zich geen inbreuk op de regels van waardigheid en kiesheid doch evenwel is de advocaat het gesprek blijven volgen als het jurylid informatie gaf over het beraad tijdens het betreffende assisenproces. Zelfs als de advocaat verrast wordt door de gang van zaken dient hij de gevolgen van de uitlatingen van het jurylid te onderkennen en ofwel dit jurylid een halt toeroepen ofwel indien deze toch verder inlichtingen uit het beraad blijft geven, de samenkomst verlaten. Niet reageren, blijven zitten en verder blijven luisteren strookt niet met de omzichtigheid, kiesheid waarmee de advocaat tijdens dergelijke gesprekken moet omgaan.
Hiervoor spreekt de tuchtraad de tuchtstraf van berisping uit.