Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
- Ereloon
- Derdengelden / derdenrekening
- Schorsing met uitstel
Tuchtraad beoordeelt in deze zeer uitgebreide uitspraak vijf dossiers over dezelfde advocaat.
Beknopt samengevat gaat het om:
- Het systematisch niet naleven van de deontologische verplichtingen inzake het behandelen van derdengelden (art. 134 Codex Deontologie);
Deze inbreuk wordt in drie van de vijf dossiers bewezen geacht. Advocaat behield in één dossier gelden die bestemd zijn voor zijn cliënt als ereloon zonder hiervan de cliënt schriftelijk op de hoogte te brengen. In andere dossiers werden cliënten niet in kennis gesteld wanneer er gelden op de derdenrekening werden gestort, omtrent de samenstelling van de ontvangen bedragen, noch werd aan hen een provisie factuur voor dit bedrag gericht, noch een tussentijdse afrekening aan hen bezorgd. In een vierde dossier wordt deze mogelijke inbreuk niet besproken, in het vijfde dossier oordeelt de tuchtraad dat de inbreuk op art. 134 codex deontologie niet bewezen is gezien de advocaat zijn cliënt voorafgaandelijk had ingelicht over het feit dat hij de door hem ontvangen derdengelden (gedeeltelijk) zou aanwenden tot voldoening van zijn afrekening. Conform art. 134 codex deontologie volstaat hiervoor een schriftelijke mededeling.
- Het systematisch niet respecteren van de principes van billijke gematigdheid bij de bepaling van het ereloon zoals bepaald in art. 446 Ger. W;
Deze inbreuk wordt in vier van de vijf dossiers bewezen geacht. De Tuchtraad oordeelt systematisch -buiten in één dossier - dat de eindafrekening van de advocaat de toets aan het criterium van de billijke gematigdheid duidelijk niet doorstaat en dat de principes van billijke gematigdheid niet worden nageleefd. De Tuchtraad oordeelt dat de inbreuk op art. 446 Ger.W. bewezen is.
- Het systematisch niet, minstens niet voldoende, informeren van de cliënt omtrent de wijze waarop kosten en erelonen worden berekend (artikel 19, reglement balie Leuven);
Deze inbreuk wordt in vier van de vijf dossiers bewezen geacht. De Tuchtraad is van oordeel dat de advocaat niet, minstens niet voldoende, zijn cliënten heeft geïnformeerd omtrent de wijze hoe de kosten en erelonen worden berekend In één dossier oordeelt de tuchtraad dat deze inbreuk niet bewezen voorkomt, gelet op het overlijden van de cliënten van de advocaat in dat dossier. De tuchtraad kan de mate van informatie naar de cliënt toe niet meer nagaan.
- Onbehoorlijke uitoefening van het beroep van advocaat en handelen in strijd met de eer, waardigheid, rechtschapenheid en kiesheid (art. 1, Codex Deontologie).
In het algemeen, rekening houdende met het bovenstaande, en gezien het feit dat de advocaat systematisch onduidelijk communiceert naar zijn cliënten, dient te worden gesteld dat het kantoor ontwricht is, minstens dat er sprake is van een onbehoorlijke uitoefening van het beroep van advocaat, hetgeen een inbreuk uitmaakt op de beginselen van waardigheid, rechtschapenheid en kiesheid die aan het beroep van advocaat ten grondslag liggen.
De Tuchtraad is van oordeel dat de bewezen verklaarde tenlasteleggingen ernstige inbreuken uitmaken en dat er tevens dient rekening te worden gehouden met het grote aantal bewezen verklaarde tenlasteleggingen.
De tuchtraad is dan ook van oordeel niet te kunnen ingaan op het verzoek van de advocaat hem
het voordeel van de opschorting toe te staan.
Anderzijds waardeert de tuchtraad dat de advocaat aangeeft sinds aanvang van de tuchtonderzoeken zijn werkwijze te hebben aangepast.
De tuchtraad houdt eveneens rekening met het blanco tuchtverleden van de advocaat.
De Tuchtraad veroordeelt de advocaat voor alle bewezen verklaarde tenlasteleggingen samen tot een schorsing van één maand met uitstel gedurende 3 jaar.
Deze uitspraak werd hervormd in graad van beroep:
TB-0269-2023: Beslissing van 12 december 2023
Ereloon
Derdengelden / derdenrekening
Kiesheid, waardigheid en rechtschapenheid
Schorsing