Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
- Zwartrijden op het openbaar vervoer
- Schorsing van acht dagen met uitstel onder voorwaarden
Volgende inbreuken worden aan de advocaat ten laste gelegd:
- zich bij herhaling schuldig maken aan zwartrijden op het openbaar vervoer te Brussel;
- niet reageren op een uitnodiging tot betaling en evenmin op twee opeenvolgende ingebrekestellingen, waarin de advocaat opgeroepen werd om over te gaan tot betaling van het bedrag dat de MIVB aanrekent ingeval van recidive bij zwartrijden, zodat de MIVB tegen de advocaat een dagvaarding uitbracht;
- geweigerd hebben de gerechtskosten gelieerd aan de dagvaarding te betalen, onder voorwendsel dat de advocaat van de MIVB art. 109 van de Codex Deontologie had moeten toepassen, ofschoon de advocaat zich op geen enkel ogenblik kenbaar had gemaakt als advocaat, ook niet nadat hij de genoemde twee ingebrekestellingen gekregen had, maar integendeel zover te gaan dat hij de advocaat van de MIVB uitnodigde om zich uit de zaak te trekken – hoewel (1) het de advocaat niet kon ontgaan zijn dat de niet-toepassing van art. 109 Codex verklaard kon worden door de omstandigheid dat geen enkel element in het dossier de indruk kon wekken dat hij advocaat was en het niet realistisch is te verwachten dat de advocaat van de MIVB voor alle gedagvaarde zwartrijders te verifiëren of het niet toevalligerwijs om een advocaat zou gaan (of een magistraat, notaris of gerechtsdeurwaarder, personen ten aanzien van wie een gelijkaardige regel geldt conform art. 152 §1 Codex Deontologie); en (2) de waardigheid en kiesheid de advocaat die bij herhaling betrapt wordt op zwartrijden op het openbaar vervoer vereisen dat hij zich met gepaste bescheidenheid opstelt;
- tegenover de stafhouder voorgehouden hebben dat hij wel degelijk over een vervoerbewijs beschikte, daar waar de advocaat naderhand moest toegeven dat het niet alleen ging over een vervoerbewijs dat niet meer kon worden voorgelegd (omdat hij het zou weggegooid hebben), maar bovendien over een ticket dat hoe dan ook niet gevalideerd en dus niet geldig was;
- na tot tweemaal toe impliciet maar zeker erkend te hebben dat hij bereid was de hoofdsom te betalen, alsnog deze betaling te weigeren, met een betwisting van de vordering van de MIVB die reeds had kunnen worden ingeroepen na ontvangst van de uitnodiging tot betaling en zeker vanaf de ingebrekestelling.
De voorliggende feiten zijn bewezen en dienen als inbreuk op de artikelen 455 en 456 Ger. W. beschouwd te worden. Gezien de bewuste en volhardende houding van de advocaat om niet op passende deontologische wijze te reageren na het vastgestelde zwartrijden oordeelt de tuchtraad dat een schorsing moet uitgesproken worden van 8 dagen.
Er mag evenwel verhoopt worden dat de beginselen van confraterniteit, loyaliteit, rechtschapenheid, waardigheid en kiesbaarheid door Mr. X in de toekomst niet langer zullen miskend worden, wanneer de schorsing wordt uitgesteld en dit uitstel gekoppeld wordt aan de voorwaarde geen nieuwe deontologische inbreuken te begaan die aanleiding geven tot een nieuwe tuchtveroordeling.