Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
- Niet beantwoorden briefwisseling
- Gebrekkig informeren van cliënten
- Gebrekkig opvolgen van dossiers
- Valse informatie aan cliënten
- Opvolging
- Vervangingsvergoeding
- Instructies stafhouder
- Non bis in idem
- Deels vrijspraak
- Zes maanden schorsing, waarvan drie maanden effectief en drie met uitstel voor een periode van drie jaar
De advocaat dient zich te verantwoorden voor volgende inbreuken:
- Het niet (tijdig) beantwoorden van de brieven van de confraters, de cliënten en de stafhouder.
- Het gebrekkig informeren van cliënten.
- Het gebrekkig opvolgen van de dossiers van cliënten.
- Het mogelijke verstrekken van valse informatie aan de cliënten.
- Het niet (tijdig) overmaken van dossiers aan opvolgers.
- Het niet (tijdig) betalen van vervangingsvergoedingen aan een confrater.
- Het niet (tijdig) opvolgen van instructies van de stafhouder (o.a. in verband met het overmaken van dossiers aan opvolgers).
De advocaat vestigt de aandacht van de tuchtraad op onder meer zijn persoonlijke lichamelijke en mentale gezondheidstoestand waarvoor hij zich zou laten behandelen. Hij verwijst ook naar zijn echtscheiding. Dit alles zou hebben geleid tot een moeizame opvolging van de briefwisseling.
Bij het doornemen van de tuchtvoorgaanden die worden voorgelegd stelt de tuchtraad vast dat de advocaat in het verleden blijkbaar meerdere keren zijn gezondheidstoestand heeft ingeroepen als verzachtende verklaring voor de inbreuken waarvoor hij werd vervolgd.
De tuchtraad stelt een tegenstrijdigheid vast in enerzijds de verwijzing naar een beweerde problematische gezondheidstoestand en anderzijds een werkritme dat enkel kerngezonde advocaten kunnen volhouden.
In die zin komt het verweer van de advocaat ongeloofwaardig over.
De tuchtraad kan evenmin de niet gestaafde redenering volgen van de advocaat dat het als het ware eigen is aan de praktijk van een éénmanskantoor zoals het zijne dat de kantoororganisatie, waaronder het opvolgen van briefwisseling enz., te wensen over laat.
Er zijn immers talrijke voorbeelden van advocaten die alleen kantoor houden, die voortreffelijk hun beroep uitoefenen en die nooit met de tuchtorganen van de balie in aanraking komen.
De materiële randvoorwaarden zijn aanwezig om zich te laten omringen door medewerkers, door ondersteunend personeel, enz. wat zijn kantoororganisatie moet ten goede komen.
De tuchtraad stelt evenwel vast dat de advocaat hiervan geen ernstig werk heeft gemaakt, en dit ondanks meerdere tuchtbeslissingen.
De balie heeft in het kader van dit algemeen belang van de wetgever het voorrecht gekregen om het beroep zelf te organiseren en te reguleren, en om overtredingen te sanctioneren.
In deze constellatie speelt de stafhouder een essentiële rol. Hij komt tussen, bemiddelt en legt injuncties op. Dit alles in het belang, niet alleen van de advocaten die lid zijn van zijn orde, maar vooral in het belang van de rechtzoekende.
Het niet beantwoorden van briefwisseling van de stafhouder frustreert dan ook de goede werking van de balie. Het belemmert of vertraagt ook oplossingen waar de cliënt van de advocaat naar vraagt en die noodzakelijk zijn om een correcte bijstand door een advocaat in de rechtsbedeling te garanderen.
Wanneer cliënten zich beklagen over een gebrekkige informatie of een gebrek aan behoorlijke beroepsuitoefening dient de advocaat onmiddellijk uitleg te verstrekken en moet hij de nodige maatregelen treffen. Wanneer cliënten – om een reden die hun eigen is – een andere raadsman wensen te raadplegen, dat moet het dossier onverwijld aan de opvolger worden bezorgd.
Dit alles kadert in de verplichting van een behoorlijke beroepsuitoefening en de kernwaarden van waardigheid, rechtschapenheid en kiesheid die de plichtenleer van de advocatuur schragen.
Wanneer cliënten – eventueel via een nieuwe raadsman – zich beklagen bij de stafhouder, dan dient deze in het algemeen belang tussen te komen en moeten zijn vragen onmiddellijk beantwoord worden.
De deontologische regels zijn geen administratieve regeltjes van tweede orde. Zij beogen een correcte beroepsuitoefening in het uiteindelijke belang van de cliënt en de rechtszoekende.
De tuchtraad spreekt lastens de advocaat de tuchtstraf uit van schorsing om het beroep van advocaat uit te oefenen voor een termijn van zes maanden, waarvan drie maanden effectief en drie maanden met uitstel gedurende drie jaar.
Lees ook deze beslissing
TB-0229-2019: Beslissing 10 maart 2020
Briefwisseling
Gebrekkige communicatie cliënt
Medewerking stafhouder / balie
Opvolging
Schorsing met uitstel