Ga verder naar de inhoud

TB-0046-2011 en TB-0060-2012: Beslissing 13 december 2016

Merve Köse

Jurist deontologie
Merve Köse

Deel dit artikel

  • Verzoek tot herziening
  • Art. 1132 Ger. W.
  • Art. 1134 Ger. W.

De advocaat voert aan dat hij beschikt over ‘nieuwe’ en ‘ernstige bewijselementen’ op grond waarvan hij voorhoudt dat de uitspraak van 12 februari 2013 herzien zou moeten worden.

Het verzoek tot heropening:

De advocaat verstuurde per gewone post een verzoekschrift tot heropening van de debatten.

De tuchtraad van beroep stelt vast dat de in bijlage van het verzoekschrift aangevoerde stukken, geen stukken uitmaken van overwegend belang voor de te nemen beslissing in de voorliggende zaak gelet op de wijze waarop zij aanhangig is gemaakt door de advocaat, zoals hierna zal blijken.

Er is bijgevolg geen grond tot heropening.

De ingestelde procedure van ‘herziening’ – de nietigheid van het verzoekschrift

Het door de advocaat ingediende verzoekschrift beantwoordt niet aan de voorschriften van artikel 1134 van het Gerechtelijk Wetboek omdat het niet ondertekend is door drie advocaten waarvan er twee minstens twintig jaar bij de balie zijn ingeschreven. Het verzoekschrift is enkel door de advocaat zelf ondertekend. Voor zoveel als nodig wordt ook vastgesteld dat het verzoek evenmin werd betekend ‘met dagvaarding in de gewone vorm’, zoals artikel 1134 van het Gerechtelijk Wetboek ook voorschrijft.

De regels inzake de organisatie van de balie en van de regels inzake tucht maken deel uit van het Gerechtelijk Wetboek en ook de tuchtprocedure wordt daarin geregeld. De regels van het strafrecht of het strafprocesrecht zijn niet van toepassing (E. JANSSENS en L. KENIS, Tuchtprocedure en tuchtrechtspraak van de Vlaamse tuchtraden voor advocaten 2007-2012, Advocatencahier deontologie, OVB, 2013, p. 29, randnr. 39; J. STEVENS, Advocatuur – Regels en deontologie, Wolters-Kluwer, 2015, p. 1229, randnr. 1494).

Voor zoveel als nodig verwijst de Tuchtraad van beroep naar een beslissing van de tuchtraad van de toenmalige unitaire Brusselse Raad van de Orde van advocaten, die stelde dat het recht van de advocaat om herziening te eisen stamt uit een dwingende vereiste van zowel het natuurrecht als de billijkheid (tuchtbeslissing van 8 juli 1952, J.T., 1952, p. 612).

Dit alles neemt niet weg dat de wetgever het instellen van een vordering tot ‘herziening’ van een rechterlijke beslissing enkel onder bepaalde voorwaarden toelaat. Immers, het kan niet de bedoeling zijn dat de gerechtelijke vrede, die ontstaat door de gerechtelijke uitspraak, te pas en te onpas terug in vraag gesteld wordt. Evenmin kan een procedure tot herziening gereduceerd worden tot een soort tweede mogelijkheid van hoger beroep.

Het verzoekschrift tot herroeping van het gewijsde is enkel door de advocaat zelf ondertekend. Het is evenmin betekend bij dagvaardingsexploot. Het beantwoordt bijgevolg niet aan de vormvoorschriften van artikel 1134 van het Gerechtelijk Wetboek die op straffe van nietigheid zijn voorgeschreven, zodat het verzoekschrift van de advocaat in beginsel als nietig moet worden beoordeeld en de tuchtraad van beroep niet rechtsgeldig geadieerd is.

Ingevolge de opheffing van artikel 862 Ger.W. wordt de belangenschade, waarvan sprake in artikel 861 Ger.W. verheven tot het essentiële toetsingselement voor (alle) ‘procedurele’ nietigheden.

De vereiste van de ondertekening van het verzoekschrift tot herroeping van het gewijsde door drie advocaten, waarvan er tenminste twee meer dan twintig jaren bij de balie zijn ingeschreven, houdt evenwel geen zuiver ‘vormvoorschrift’ in en maakt dan ook geen zuiver (procedurele) exceptie van nietigheid uit in de zin van de artikelen 860 en volgende van het Gerechtelijk Wetboek. Zoals hierboven reeds bleek, heeft deze voorwaarde voor de geldigheid van het verzoek ook een duidelijke inhoudelijk betekenis: in het belang van de gerechtelijke vrede kan niet worden toegelaten dat rechterlijke uitspraken op lichtzinnige gronden (steeds opnieuw) kunnen worden nagestreefd. De vereiste ervaring van twee van de drie ondertekenende advocaten moet borg staan voor de ernst van het verzoek. De ‘procedurele’ nietigheidsleer, gesteund op de artikelen 860 en volgende van het Gerechtelijk Wetboek, is in casu als dusdanig niet van toepassing.

Het verzoek van de advocaat is ongeldig en het door hem neergelegde verzoekschrift is nietig. Het onderzoek van de grond van het verzoek tot herroeping van het gewijsde en de daartoe aangevoerde middelen is niet dienend.

Nog vragen? Onze specialisten ter zake

Ontdek alle medewerkers

Merve Köse

Jurist deontologie

Gerelateerd nieuws

Deze berichten verschenen recent:
Deontologie

Inzicht in nationale risicoanalyse witwaspreventie

De Cel voor Financiële Informatieverwerking (CFI) heeft de nationale risicoanalyse over witwassen van geld, financiering van terrorisme en de proliferatie van massavernietigingswapens samengevat voor alle entiteiten die onder de witwaspreventiewet vallen. Deze samenvatting is daarom ook van belang voor advocaten. Ze biedt u een goed inzicht in de actuele risico’s, waardoor u uw eigen risicoanalyses daarop kunt afstemmen.

Meer lezen
Deontologie Podcast

Podcast Ten Gronde: F*Q deontologie

In een boeiende aflevering van de podcast Ten Gronde, gemodereerd door bestuurder Jan Meerts, wordt de deontologie kritisch in vraag gesteld, met een focus op de veranderende landschappen van ethiek en praktijk. Mr. Eva Raepsaet, stafhouder Luk Delbrouck en vice-stafhouder Frank Judo betreden de arena om te debatteren over de ethiek en de grenzen van het beroep.

Deze podcast biedt een unieke kans om diepgaand inzicht te krijgen in de ethiek en de moderne ontwikkelingen van het beroep. Luister alsof u er zelf bij was!

Meer lezen
Deontologie Rechten van de mens

Het Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens: een steun voor klokkenluiders

Recente wetten versterken de bescherming van klokkenluiders in Belgische privébedrijven en de federale publieke sector. Deze wetten, voortkomend uit een Europese richtlijn, bieden niet alleen bescherming maar ook diverse vormen van ondersteuning via het onafhankelijke Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens (FIRM). Advocaten en advocatenkantoren die geïnteresseerd zijn in de verdediging van klokkenluiders worden opgeroepen om zich bij het FIRM te melden.

Meer lezen
Deontologie Fiscaal recht

Nieuwjaarsgeschenk van het Grondwettelijk Hof

Het Grondwettelijk Hof heeft op 11 januari 2024 opnieuw het beroepsgeheim van de advocaat beschermd in een bevestiging van zijn eerdere DAC6-rechtspraak. Ditmaal handelen de arresten over de omzettingsregelgeving op federaal niveau en op het niveau van de Franstalige Gemeenschap, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Meer lezen
Deontologie

Individueel e-mailadres voortaan verplicht

Advocaten moeten vanaf nu bereikbaar zijn via een (individueel) e-mailadres. Dat besliste onze algemene vergadering.

Meer lezen
Deontologie

OVB waarschuwt voor platform 'starofservice.be'

Het platform “starofservice.be” beweert via het internet vragers en aanbieders van ‘diensten’ met elkaar in contact te brengen. Er is ernstige twijfel over het bonafide karakter ervan, zodat de OVB elke samenwerking afraadt. Samenwerking kan bovendien zware deontologische inbreuken opleveren.

Meer lezen
Tucht

Onrechtmatig verzet niet langer mogelijk in procedures zoals in tucht

Onze algemene vergadering keurde op 8 februari 2023 een wijzigingsreglement goed dat voortaan (onder meer) de mogelijkheid biedt aan de raad van de Orde om verzet in procedures zoals in tucht ongedaan te verklaren. Dat reglement trad recent in werking.

Meer lezen
Deontologie Fiscaal recht

Het Grondwettelijke Hof verdedigt opnieuw ons beroepsgeheim bij DAC6

Het Grondwettelijke Hof heeft vandaag opnieuw uitspraak gedaan met betrekking tot een Vlaams decreet dat de administratieve samenwerking op het gebied van belastingen regelt. Het Hof respecteert opnieuw het beroepsgeheim van ons beroep.

Meer lezen
Deontologie Witwaspreventie

OVB waarschuwt voor opleiding witwaspreventie door SwiftSkills

We vernamen dat SwiftSkills, een e-learning platform, advocaten via een misleidend e-mailbericht aanspoort om deel te nemen aan een opleiding over hun verplichtingen onder de wet van 18 september 2017 ‘tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten’ (WPW).

Meer lezen