Ga verder naar de inhoud

Rechtspraak-advocatuur Vraag tot ver­nie­ti­ging bepalingen an­ti­dis­cri­mi­na­tie­wet­ten

Het Grondwettelijk Hof deed op 12 februari uitspraak over het beroep tot vernietiging van bepalingen uit de drie antidiscriminatiewetten van mei 2007.

Het beroep strekte meer in het bijzonder tot de vernietiging van

1. de artikelen 1 tot 34 van de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven daden,
2. de artikelen 2 tot 49 en 52 van de wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie en
3. de artikelen 2 tot 39 van de wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van de discriminatie tussen vrouwen en mannen.

Merve Köse

Jurist deontologie
Merve Köse

Dominique Dombret

Jurist deontologie
Dominique Dombret

Deel dit artikel

Rolnummer: 4359

De Orde van Vlaamse Balies evenals de Nederlandse Orde van advocaten bij de balie te Brussel waren tussenkomende partij in het vernietigingsberoep en sloten zich grotendeels aan bij die middelen die relevant waren voor de uitoefening van het advocatenberoep.

Onder voorbehoud van een aantal restrictieve interpretaties werd het beroep door het Grondwettelijk Hof afgewezen.

De verzoekers wezen op het fundamenteel verschil dat bestaat tussen de burger en de overheid waardoor zij niet aan éénzelfde discriminatieverbod kunnen worden onderworpen. Het Grondwettelijk Hof antwoordt daarop (B.10.4) dat ‘het bepalend criterium voor de onderwerping aan het verbod van discriminatie niet is het regelgevende optreden, maar de machtspositie, in feite of in rechte, die een persoon in het rechtsverkeer inneemt’.

De lijst van de discriminatiegronden die zijn vermeld in de rubriek « 4° beschermde criteria » van de Algemene Antidiscriminatiewet werd eveneens bekritiseerd. De verzoekende partijen voerden een schending aan van het gelijkheidsbeginsel en van het strafrechtelijke wettigheidsbeginsel.

In de overweging B.14.7. haalt het Hof aan dat elke ongelijke behandeling in de verhoudingen tussen burgers waarvoor geen verantwoording kan worden gegeven een discriminatie uitmaakt en derhalve een foutief gedrag, dat tot een burgerrechtelijke sanctie, met name een schadevergoeding, aanleiding kan geven. Het Hof wijst erop dat het aannemen van een gesloten lijst in geen geval zou kunnen worden geïnterpreteerd in die zin dat discriminaties op gronden die niet in die lijst voorkomen, worden toegestaan. De lijst zelf moet volgens het Hof als louter indicatief beschouwd worden en niet impliceren dat andere vormen van discriminatie aanvaard zouden worden.

Ook het door de verzoekers aangehaalde verschil in behandeling tussen werkgevers en werknemers wordt volgens het Hof verantwoord door de machtspositie, in feite of in rechte, die de eerstgenoemde categorieën van personen op de arbeidsmarkt innemen en die hen, meer dan de laatstgenoemde categorieën, in de gelegenheid stelt om te discrimineren.

Wat de bestreden maatregelen van positieve actie betreft, haalt het Hof de voorwaarden aan die hiervoor steeds in acht moeten worden genomen. Het Hof merkt op dat reeds in het verleden aanvaard werd dat de wetgever maatregelen van positieve actie neemt indien zij juist ertoe strekken een bestaande ongelijkheid te verhelpen.

Het Hof ziet vervolgens geen schending in de zeer algemene definities van wat er allemaal verboden is en stelt dat de verboden discriminaties op omstandige wijze worden omschreven en derhalve niet vaag, noch te algemeen kunnen worden genoemd.

Wat de toepassingsmogelijkheden van de forfaitaire schadevergoeding van art. 16 § 2, 1°ARW , 18b § 2, 1 ADW en 23, 2, 1 WDVW betreft, preciseert het Hof dat de schadevergoeding slechts kan worden toegekend tegen een persoon die daadwerkelijk discriminatie heeft gepleegd en ten gunste van een persoon die daadwerkelijk slachtoffer is van discriminatie.

Het Hof oordeelt dat de discriminatiewet niet zo kan worden geïnterpreteerd als zou zij een vorm van foutloze aansprakelijkheid instellen.

Het Hof onderzoekt vervolgens de definitie van een aantal begrippen die volgens de verzoekende partijen onduidelijk zouden zijn. Het Hof interpreteert restrictief de begrippen ‘indirecte discriminatie’ (B51.6), ‘intimidatie’ (B53.4) en ‘weigering tot het maken van redelijke aanpassingen voor een persoon met een handicap’ (B54.4). Het begrip ‘een zogenaamd ras’ is volgens het Hof voldoende nauwkeurig, duidelijk en voorspelbaar, zodat de desbetreffende strafbaarstellingen op grond van dat begrip, evenals op grond van de ervan afgeleide begrippen ‘rassenhaat’ en ‘rassuperioriteit’, verenigbaar zijn met het strafrechtelijke wettigheidsbeginsel.

Wat de vrijheid van meningsuiting betreft haalt het Hof de internationale normen aan die met zich meebrengen dat de bestreden bepalingen kunnen worden beschouwd als maatregelen die in een democratische samenleving nodig zijn in de zin van artikel 10.2 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, in het belang van de goede naam en de rechten van anderen. Artikel 19 van de Grondwet verbiedt dat de vrijheid van meningsuiting aan preventieve beperkingen wordt onderworpen, maar niet dat misdrijven die ter gelegenheid van het gebruikmaken van die vrijheid worden gepleegd, worden bestraft.

Het Grondwettelijk Hof bevestigt vervolgens de zogenaamde cascaderegel van art. 25 van de Grondwet: wanneer de schrijver van een tekst bekend is en in België woont, kunnen de uitgevers, drukkers en verspreiders niet aansprakelijk worden gesteld.

De strafbaarstelling van ‘aanzetten tot haat’ geldt volgens het Hof enkel voor gedragingen of meningsuitingen met de bedoeling om aan te zetten tot discriminerend, haatdragend of gewelddadig gedrag (B.67.3). Het aanzetten tot ‘haat’ als emotie is dus niet voldoende. Bovendien moet er volgens het Hof een ‘bijzonder opzet’ aanwezig zijn, dus men moet inderdaad de bedoeling hebben discriminerend, haatdragend of gewelddadig gedrag te veroorzaken.

Het elfde middel was gericht tegen artikel 22 van de Antiracismewet. Deze bepaling stelt het behoren tot een groep of tot een vereniging die zich schuldig maakt aan het misdrijf van aanzetten tot discriminatie of segregatie strafbaar.

Het Hof beperkt die strafbaarstelling door te stellen dat de groep of vereniging waartoe een persoon behoort of waaraan hij zijn medewerking verleent, zelf strafbaar moet zijn wegens het aanzetten tot discriminatie of segregatie opdat die persoon op grond van de bestreden bepaling strafbaar kan worden gesteld. De bestreden bepaling vereist, door het gebruik van de woorden ‘kennelijk en herhaaldelijk’, zeker dat het voor de persoon die behoort tot of zijn medewerking verleent aan de bedoelde groep of vereniging, zonder meer duidelijk is dat die groep of vereniging discriminatie of segregatie op een van de in de Antiracismewet vermelde gronden verkondigt.

Lees het volledige arrest

Gerelateerd nieuws

Deze berichten verschenen recent:
Deontologie

Inzicht in nationale risicoanalyse witwaspreventie

De Cel voor Financiële Informatieverwerking (CFI) heeft de nationale risicoanalyse over witwassen van geld, financiering van terrorisme en de proliferatie van massavernietigingswapens samengevat voor alle entiteiten die onder de witwaspreventiewet vallen. Deze samenvatting is daarom ook van belang voor advocaten. Ze biedt u een goed inzicht in de actuele risico’s, waardoor u uw eigen risicoanalyses daarop kunt afstemmen.

Meer lezen
Deontologie Podcast

Podcast Ten Gronde: F*Q deontologie

In een boeiende aflevering van de podcast Ten Gronde, gemodereerd door bestuurder Jan Meerts, wordt de deontologie kritisch in vraag gesteld, met een focus op de veranderende landschappen van ethiek en praktijk. Mr. Eva Raepsaet, stafhouder Luk Delbrouck en vice-stafhouder Frank Judo betreden de arena om te debatteren over de ethiek en de grenzen van het beroep.

Deze podcast biedt een unieke kans om diepgaand inzicht te krijgen in de ethiek en de moderne ontwikkelingen van het beroep. Luister alsof u er zelf bij was!

Meer lezen
Deontologie Rechten van de mens

Het Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens: een steun voor klokkenluiders

Recente wetten versterken de bescherming van klokkenluiders in Belgische privébedrijven en de federale publieke sector. Deze wetten, voortkomend uit een Europese richtlijn, bieden niet alleen bescherming maar ook diverse vormen van ondersteuning via het onafhankelijke Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens (FIRM). Advocaten en advocatenkantoren die geïnteresseerd zijn in de verdediging van klokkenluiders worden opgeroepen om zich bij het FIRM te melden.

Meer lezen
Deontologie Fiscaal recht

Nieuwjaarsgeschenk van het Grondwettelijk Hof

Het Grondwettelijk Hof heeft op 11 januari 2024 opnieuw het beroepsgeheim van de advocaat beschermd in een bevestiging van zijn eerdere DAC6-rechtspraak. Ditmaal handelen de arresten over de omzettingsregelgeving op federaal niveau en op het niveau van de Franstalige Gemeenschap, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Meer lezen
Deontologie

Individueel e-mailadres voortaan verplicht

Advocaten moeten vanaf nu bereikbaar zijn via een (individueel) e-mailadres. Dat besliste onze algemene vergadering.

Meer lezen
Deontologie

OVB waarschuwt voor platform 'starofservice.be'

Het platform “starofservice.be” beweert via het internet vragers en aanbieders van ‘diensten’ met elkaar in contact te brengen. Er is ernstige twijfel over het bonafide karakter ervan, zodat de OVB elke samenwerking afraadt. Samenwerking kan bovendien zware deontologische inbreuken opleveren.

Meer lezen
Tucht

Onrechtmatig verzet niet langer mogelijk in procedures zoals in tucht

Onze algemene vergadering keurde op 8 februari 2023 een wijzigingsreglement goed dat voortaan (onder meer) de mogelijkheid biedt aan de raad van de Orde om verzet in procedures zoals in tucht ongedaan te verklaren. Dat reglement trad recent in werking.

Meer lezen
Deontologie Fiscaal recht

Het Grondwettelijke Hof verdedigt opnieuw ons beroepsgeheim bij DAC6

Het Grondwettelijke Hof heeft vandaag opnieuw uitspraak gedaan met betrekking tot een Vlaams decreet dat de administratieve samenwerking op het gebied van belastingen regelt. Het Hof respecteert opnieuw het beroepsgeheim van ons beroep.

Meer lezen
Deontologie Witwaspreventie

OVB waarschuwt voor opleiding witwaspreventie door SwiftSkills

We vernamen dat SwiftSkills, een e-learning platform, advocaten via een misleidend e-mailbericht aanspoort om deel te nemen aan een opleiding over hun verplichtingen onder de wet van 18 september 2017 ‘tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten’ (WPW).

Meer lezen