Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Rechtspraak-advocatuur Voortaan opnieuw Nederlandstalige procureur des Konings Brussel mogelijk
Op 30 juni 2014 heeft het Grondwettelijk Hof zijn langverwachte arrest geveld in de beroepen tot gehele of gedeeltelijke vernietiging van de wet van 19 juli 2012 betreffende de hervorming van het gerechtelijk arrondissement Brussel. Het Hof heeft finaal enkel art. 57, 5° vernietigd en geoordeeld dat het zich niet kon uitspreken over de grondwettigheid van de andere aangevoerde middelen.
Merve Köse
![Merve Köse](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/OVB_Portretten-oktober_19_low.jpg)
Dominique Dombret
![Dominique Dombret](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/Dominique-Dombret_2023-10-12-113552_szsd.jpg)
Rolnummer: 5509n 5546, 5576, 5577, 5586 en 5587
Op 30 juni 2014 heeft het Grondwettelijk Hof zijn langverwachte arrest geveld in de beroepen tot gehele of gedeeltelijke vernietiging van de wet van 19 juli 2012 betreffende de hervorming van het gerechtelijk arrondissement Brussel. Het Hof heeft finaal enkel art. 57, 5° vernietigd en geoordeeld dat het zich niet kon uitspreken over de grondwettigheid van de andere aangevoerde middelen.
Vernietiging art. 57, 5°
Art. 57, 5° legde op dat de procureur des Konings van Brussel en de arbeidsauditeur van Brussel een Franstalig diploma van doctor, licentiaat of master in de rechten moesten bezitten, terwijl de adjunct-procureur des Konings van Brussel en de adjunct-arbeidsauditeur van Brussel een Nederlandstalig diploma van doctor, licentiaat of master in de rechten moesten kunnen voorleggen. Daardoor konden Nederlandstaligen de ambten van procureur des Konings en arbeidsauditieur van Brussel niet meer uitoefenen. Franstaligen konden geen adjunct-procureur des Konings en adjunct-arbeidsauditeur van Brussel worden.
Het Hof oordeelde daarover dat "het niet redelijk is verantwoord dat een persoon die zijn diploma van doctor, licentiaat of master in de rechten in het Nederlands heeft behaald, niet in aanmerking komt voor die ambten en dat een persoon die zijn diploma van doctor, licentiaat of master in de rechten in het Frans heeft behaald, niet in aanmerking komt voor het ambt van adjunct-procureur des Konings of van adjunct-arbeidsauditeur in het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad" (overweging B.101.3).
Daarenboven heeft het Hof ook de voordracht van de Franstalige procureur des Konings van Brussel en de arbeidsauditeur van Brussel door de Franstalige benoemings- en aanwijzingscommissie van de Hoge Raad voor de Justitie in plaats van door de verenigde benoemings- en aanwijzingscommissie van de Hoge Raad voor de Justitie als niet redelijk verantwoord bestempeld.
Op basis van die twee middelen kon het Hof daardoor niet anders dan art. 57, 5° vernietigen. De gevolgen van de vernietigde bepaling worden wel definitief gehandhaafd. De Franstalige procureur des Konings van Brussel, de Franstalige arbeidsauditeur van Brussel en de Nederlandstalige adjunct-procureur des Konings van Brussel waren immers al benoemd en mogen dus verder hun mandaat uitoefenen. Voor hun opvolgers gelden de voorwaarden van art. 57, 5° evenwel niet meer.
Essentiële elementen
Over alle andere door diverse partijen aangevoerde middelen heeft het Hof zich helemaal niet uitgesproken. Het voert nota bene aan dat die middelen betrekking hebben op essentiële elementen die worden geacht inbegrepen te zijn in art. 157bis van de Grondwet, ook al worden ze niet daar opgesomd, maar in de memorie van toelichting van het oorspronkelijke voorstel tot herziening van de Grondwet. Het Hof wijst er vervolgens telkenmale op dat het niet bevoegd is om zich uit te spreken over een verschil in behandeling of een beperking van een grondrecht die voortvloeit uit een door de Grondwetgever zelf gemaakte keuze.
Er kan dus moeilijk worden volgehouden dat de wet van 19 juli 2012 de grondwettigheidstoets heeft doorstaan. Het Hof heeft zich niet bevoegd geacht om die grondwettigheidstoets te kunnen uitoefenen voor het grootste deel van de aangevoerde middelen. Het enige middel dat aanvaard en vernietigd is, behoorde volgens het Hof net niet tot de essentiële elementen.
De Orde van Vlaamse Balies legt zich noodgedwongen neer bij de interpretatie van het Hof, maar zal uiteraard ook in de toekomst onverminderd blijven opkomen voor de rechten van de Nederlandstalige rechtzoekenden.