Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Rechtspraak-advocatuur Verval van een verstekvonnis
Het Grondwettelijk Hof beantwoordt in een arrest van 19 maart 2008 een prejudiciële vraag van de vrederechter van het kanton Florennes-Walcourt betreffende het verval van een verstekvonnis dat niet binnen het jaar is betekend (artikel 806 Ger. W.).
De verwijzende rechter stelt vast dat artikel 806 Ger. W. doorgaans in die zin wordt geïnterpreteerd dat, wanneer een verstekvonnis als niet bestaande wordt beschouwd omdat het niet binnen het jaar is betekend, de zaak blijft bestaan en alleen het vonnis vervalt. De inleidende dagvaarding blijft bijgevolg geldig en de verjaring blijft gestuit tijdens de hele duur van de zaak met toepassing van artikel 2244 B.W. De eisende partij kan op elk ogenblik door middel van een gewoon verzoek tot bepaling van een rechtsdag vragen om de vervallen titel opnieuw geldig te verklaren zonder dat de bij verstek veroordeelde partij haar de verjaring kan tegenwerpen.
Rolnummer: 4269
De vrederechter van Florennes-Walcourt vraagt aan het Grondwettelijk Hof of artikel 806 Ger. W. in die interpretatie geen dubbele discriminatie teweegbrengt: enerzijds tussen de bij verstek veroordeelde partij en de partij die het verstekvonnis heeft verkregen en anderzijds tussen de bij verstek veroordeelde schuldenaar wanneer het vonnis als niet bestaande wordt beschouwd en de andere schuldenaars die zich kunnen beroepen op de redelijke termijn of de verjaring.
Het verval van een verstekvonnis strekt ertoe de veroordeelde verweerder te beschermen tegen een gedwongen tenuitvoerlegging die met opzet wordt vertraagd door de partij die het vonnis heeft verkregen. Toch kan de bij verstek veroordeelde verweerder ertoe verplicht worden de oorspronkelijke veroordeling vele jaren later uit te voeren zonder dat hij zich kan beroepen op de verjaring.
Het Hof oordeelt dat dit echter niet betekent dat de niet verschenen partij haar rechten niet zou kunnen doen gelden. Zij kan immers ofwel verzet aantekenen tegen het vervallen verstekvonnis, ofwel in geval van een procedure tot nieuwe geldigverklaring, haar argumenten en middelen aanvoeren. Dat laatste kan zij doen als verwerende partij in de procedure tot nieuwe geldigverklaring als die op tegenspraak verloopt, dan wel door verzet aan te tekenen tegen het opnieuw geldig verklaarde vonnis indien dat vonnis bij verstek is uitgesproken.
Wat betreft het argument van het overschrijden van de redelijke termijn, oordeelt het Hof dat de rechter die ten gronde uitspraak doet (ofwel na een vordering tot nieuwe geldigverklaring van het vervallen vonnis, ofwel op verzet) moet nagaan of het gedurende een lange periode niet uitoefenen van de rechten die het verstekvonnis toekent, gevolgen kan hebben ten aanzien van de omvang van die rechten.
Het Grondwettelijk Hof besluit dat artikel 806 Ger. W. niet op onevenredige wijze afbreuk doet aan de rechten van de bij verstek veroordeelde partij.