Ga verder naar de inhoud

Rechtspraak-advocatuur Ver­plich­ting btw-listing voor advocaten is niet on­be­staan­baar met be­roeps­ge­heim

In zijn arrest van 14 maart 2019 oordeelt het Grondwettelijk Hof dat de verplichting voor een advocaat om een btw-listing in te dienen niet onbestaanbaar is met zijn beroepsgeheim. Daarom raadt de OVB advocaten aan om de btw-listing voor het jaar 2018 in te dienen voor 31 maart 2019. De OVB onderzoekt de impact van het arrest op de btw-listing voor de jaren 2014, 2015, 2016 en 2017.

Merve Köse

Jurist deontologie
Merve Köse

Dominique Dombret

Jurist deontologie
Dominique Dombret

Deel dit artikel

Rolnummer: 6803

In zijn arrest nr. 43/2019 d.d. 14 maart 2019 oordeelt het Grondwettelijk Hof dat de verplichting voor een advocaat om een btw-listing in te dienen niet onbestaanbaar is met zijn beroepsgeheim. Daarmee komt er eindelijk duidelijkheid in een jarenlange principiële discussie, die reeds speelt sinds de afschaffing van de btw-vrijstelling voor diensten verricht door advocaten.

Voor­ge­schie­de­nis

Op basis van artikel 53quinquies Btw-wetboek en het Koninklijk Besluit nr. 23 (cfr. randnummer 161 van Circulaire 167/2013) zouden advocaten in principe telkens op 31 maart een opgave moeten indienen van hun btw-belastingplichtige afnemers aan wie ze in het voorgaande kalenderjaar voor meer dan 250 euro diensten (exclusief btw) hebben verstrekt.

De OVB verzette zich vanaf de aanvang tegen die verplichting en vocht het ook juridisch aan. In kort geding kreeg de OVB ongelijk van de Nederlandstalige rechtbank van eerste aanleg Brussel bij beschikking in kort geding d.d. 26 maart 2015. Ook het beroep tegen die beschikking werd door het hof van beroep van Brussel verworpen bij arrest van 25 november 2015.

Maar in de procedure ten gronde stelde dezelfde rechtbank bij vonnis van 16 oktober 2017 twee prejudiciële vragen aan het Grondwettelijk Hof. De rechtbank meende met name dat het Grondwettelijk Hof zich eerst moest uitspreken over de mogelijke schending van de artikelen 10, 11 en 22 van de Grondwet door de verplichting tot indienen van een btw-listing. 

Het Grondwettelijk Hof antwoordt nu negatief op beide prejudiciële vragen. 

Ver­plich­ting btw-listing niet on­be­staan­baar met be­roeps­ge­heim advocaat

In zijn overweging B.6 erkent het Grondwettelijk Hof eerst en vooral dat "de informatie die advocaten over hun btw-plichtige cliënten aan de fiscale administratie moeten doorgeven, door het beroepsgeheim [wordt] beschermd. Het loutere feit een beroep te hebben gedaan op een advocaat, valt immers onder de bescherming van het beroepsgeheim. Hetzelfde geldt a fortiori voor de identiteit van de cliënten van een advocaat".

Het Grondwettelijk Hof stelt echter in zijn overweging B.7.2 dat "de regel van het beroepsgeheim [moet] wijken wanneer dat noodzakelijk blijkt of wanneer een hoger geachte waarde ermee in conflict treedt. De opheffing van het beroepsgeheim van de advocaat moet evenwel, om met de fundamentele beginselen van de Belgische rechtsorde verenigbaar te zijn, door een dwingende reden worden verantwoord en strikt en evenredig zijn".

Het Grondwettelijk Hof vervolgt nog in zijn overweging B.7.3 dat dergelijke opheffing enkel "kan worden verantwoord door een dwingende reden van algemeen belang en indien de opheffing van het geheim strikt evenredig is gezien dat doel".

Uit zijn overweging B.8 blijkt dat het Hof ten overvloede zo'n algemeen belang ziet, omdat het op basis van de parlementaire voorbereiding stelt dat het doel van de btw-listing is "om de heffing van de belasting te verzekeren" en dat de btw-listing zelfs "een onontbeerlijk middel [...] in de strijd tegen belastingontduiking'" is.  

In zijn overweging B.9.2 wijst het Grondwettelijk Hof er nog op dat de btw-ambtenaar krachtens artikel 93bis van het Btw-wetboek "verplicht is 'tot de meest volstrekte geheimhouding aangaande alle zaken waarvan hij wegens de uitvoering van zijn opdracht kennis heeft'". 

Op basis van die overwegingen besluit het Grondwettelijk Hof in zijn overweging B.9.3 dat "het niet zonder redelijke verantwoording is een advocaat te verplichten de, in de btw-listing vermelde, beperkte gegevens ter kennis te brengen van de btw-administratie, gelet op de in B.8 gestelde doelstelling van de wetgever" en acht het in zijn overweging B.9.4 de in geding zijnde bepaling niet onbestaanbaar met het beginsel van het beroepsgeheim van de advocaat.

Ver­plich­ting btw-listing niet on­be­staan­baar met artikelen 10 en 11 Grondwet

Ten aanzien van de tweede prejudiciële vraag merkt het Grondwettelijk Hof in zijn overweging B.12 op dat "de verplichting tot het indienen van een btw-listing voor alle belastingplichtigen [geldt], ongeacht de al dan niet toepassing van een beroepsgeheim op een bepaalde categorie van belastingplichtigen" en acht het dientegevolge de in het geding zijnde bepaling evenmin onbestaanbaar met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met de artikelen 6 en 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. 

Impact op hangende procedures

Met het voorliggend arrest van het Grondwettelijk Hof is de principiële discussie onvermijdelijk definitief beslecht. De OVB is bijzonder teleurgesteld over de uitkomst ervan, maar moet zich neerleggen bij de richtinggevende interpretatie van het Grondwettelijk Hof. Dat hypothekeert de slaagkansen van de hangende procedures ten gronde voor de Nederlandstalige en Franstalige rechtbank van eerste aanleg in Brussel.

Impact btw-listing 2018

Als gevolg van dit arrest raadt de OVB advocaten aan om de btw-listing voor het jaar 2018 in te dienen voor 31 maart 2019, zodat zij administratieve geldboetes, die kunnen oplopen tot 3000 euro, vermijden.

Impact btw-listing 2014, 2015, 2016 en 2017

De OVB onderzoekt de impact van het arrest op advocaten die in afwachting van de uitkomst van de gerechtelijke procedures geen btw-listing hebben ingediend voor de jaren 2014, 2015, 2016 en 2017 en daardoor een administratieve geldboete kregen opgelegd. U zal daarover meer lezen in de volgende editie van OrdeExpress.

Gerelateerd nieuws

Deze berichten verschenen recent:
Deontologie

Inzicht in nationale risicoanalyse witwaspreventie

De Cel voor Financiële Informatieverwerking (CFI) heeft de nationale risicoanalyse over witwassen van geld, financiering van terrorisme en de proliferatie van massavernietigingswapens samengevat voor alle entiteiten die onder de witwaspreventiewet vallen. Deze samenvatting is daarom ook van belang voor advocaten. Ze biedt u een goed inzicht in de actuele risico’s, waardoor u uw eigen risicoanalyses daarop kunt afstemmen.

Meer lezen
Deontologie Podcast

Podcast Ten Gronde: F*Q deontologie

In een boeiende aflevering van de podcast Ten Gronde, gemodereerd door bestuurder Jan Meerts, wordt de deontologie kritisch in vraag gesteld, met een focus op de veranderende landschappen van ethiek en praktijk. Mr. Eva Raepsaet, stafhouder Luk Delbrouck en vice-stafhouder Frank Judo betreden de arena om te debatteren over de ethiek en de grenzen van het beroep.

Deze podcast biedt een unieke kans om diepgaand inzicht te krijgen in de ethiek en de moderne ontwikkelingen van het beroep. Luister alsof u er zelf bij was!

Meer lezen
Deontologie Rechten van de mens

Het Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens: een steun voor klokkenluiders

Recente wetten versterken de bescherming van klokkenluiders in Belgische privébedrijven en de federale publieke sector. Deze wetten, voortkomend uit een Europese richtlijn, bieden niet alleen bescherming maar ook diverse vormen van ondersteuning via het onafhankelijke Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens (FIRM). Advocaten en advocatenkantoren die geïnteresseerd zijn in de verdediging van klokkenluiders worden opgeroepen om zich bij het FIRM te melden.

Meer lezen
Deontologie Fiscaal recht

Nieuwjaarsgeschenk van het Grondwettelijk Hof

Het Grondwettelijk Hof heeft op 11 januari 2024 opnieuw het beroepsgeheim van de advocaat beschermd in een bevestiging van zijn eerdere DAC6-rechtspraak. Ditmaal handelen de arresten over de omzettingsregelgeving op federaal niveau en op het niveau van de Franstalige Gemeenschap, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Meer lezen
Deontologie

Individueel e-mailadres voortaan verplicht

Advocaten moeten vanaf nu bereikbaar zijn via een (individueel) e-mailadres. Dat besliste onze algemene vergadering.

Meer lezen
Deontologie

OVB waarschuwt voor platform 'starofservice.be'

Het platform “starofservice.be” beweert via het internet vragers en aanbieders van ‘diensten’ met elkaar in contact te brengen. Er is ernstige twijfel over het bonafide karakter ervan, zodat de OVB elke samenwerking afraadt. Samenwerking kan bovendien zware deontologische inbreuken opleveren.

Meer lezen
Tucht

Onrechtmatig verzet niet langer mogelijk in procedures zoals in tucht

Onze algemene vergadering keurde op 8 februari 2023 een wijzigingsreglement goed dat voortaan (onder meer) de mogelijkheid biedt aan de raad van de Orde om verzet in procedures zoals in tucht ongedaan te verklaren. Dat reglement trad recent in werking.

Meer lezen
Deontologie Fiscaal recht

Het Grondwettelijke Hof verdedigt opnieuw ons beroepsgeheim bij DAC6

Het Grondwettelijke Hof heeft vandaag opnieuw uitspraak gedaan met betrekking tot een Vlaams decreet dat de administratieve samenwerking op het gebied van belastingen regelt. Het Hof respecteert opnieuw het beroepsgeheim van ons beroep.

Meer lezen
Deontologie Witwaspreventie

OVB waarschuwt voor opleiding witwaspreventie door SwiftSkills

We vernamen dat SwiftSkills, een e-learning platform, advocaten via een misleidend e-mailbericht aanspoort om deel te nemen aan een opleiding over hun verplichtingen onder de wet van 18 september 2017 ‘tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten’ (WPW).

Meer lezen