vrijdag 21 juni 2024
Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Rechtspraak-advocatuur Vaststelling incestueuze afstamming
Op 9 augustus 2012 beoordeelde het Grondwettelijk Hof de grondwettigheid van art. 325 BW.
Merve Köse
Jurist deontologie
![Merve Köse](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/OVB_Portretten-oktober_19_low.jpg)
Dominique Dombret
Jurist deontologie
![Dominique Dombret](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/Dominique-Dombret_2023-10-12-113552_szsd.jpg)
Rolnummer: 5261
Op grond van deze bepaling is het onderzoek naar het vaderschap onontvankelijk, wanneer uit het vonnis een absoluut huwelijksbeletsel tussen de vermeende vader en de moeder zou blijken, tenzij het huwelijk waardoor dat beletsel is ontstaan, nietig werd verklaard of werd ontbonden door overlijden of door echtscheiding.
Het Hof meent dat kinderen die geboren zijn uit een incestueuze relatie wel degelijk het recht hebben om hun dubbele afstamming te laten vaststellen en acht art. 325 BW dan ook discriminerend.