Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Rechtspraak-advocatuur Universitaire studiejaren tellen mee voor de berekening van het pensioen
Universitaire studiejaren tellen wel degelijk mee voor de berekening van het pensioen, zo bevestigt de arbeidsrechtbank Antwerpen, afdeling Mechelen.
Merve Köse
![Merve Köse](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/OVB_Portretten-oktober_19_low.jpg)
Dominique Dombret
![Dominique Dombret](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/Dominique-Dombret_2023-10-12-113552_szsd.jpg)
Rolnummer: 14/109/A
Een advocaat-stagiair die binnen de 180 dagen na het einde van zijn studies zelfstandig is geworden, door zijn inschrijving op de lijst van de stagiairs, voldoet aan de voorwaarde die art. 34 ARP stelt om de studieperiode gelijk te stellen met een periode van bezigheid zodat ze in aanmerking komt voor de pensioenloopbaan (KB van 22 december 1967 houdende het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen). Dat geldt als de andere voorwaarden vervuld zijn die betrekking hebben op de aanvraag en de bijdragebetaling (art. 35 en 37 ARP) en op de ontstentenis van een beroepsbezigheid tijdens de studieperiode (art. 28, § 3 ARP).
De arbeidsrechtbank Antwerpen, afdeling Mechelen, bevestigt in een vonnis van 12 december 2014 de mogelijkheid om studiejaren in aanmerking te nemen voor de berekening van het pensioen, op voorwaarde dat een éémalige regularisatiebijdrage betaald wordt.
Opgelet! Het vonnis van 12 december 2014 betreft een aanvraag die dateert van vóór 1 januari 2015. Vanaf die datum wordt art. 94bis van het sociaal statuut zelfstandigen opgeheven door art. 30 van het KB van 24 januari 2014 (BS 12 februari 2014). Dat betekent dat vanaf 1 januari 2015 periodes van vrijstelling van bijdragen niet meer worden gelijkgesteld met periodes van een bezigheid als zelfstandige om uit te maken of iemand de hoedanigheid van zelfstandige heeft gehad bij het begin van een studieperiode of binnen de 180 dagen na het einde daarvan.