Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Rechtspraak-advocatuur Uitspraak ICC in dossier Lubanga
Op 3 september 2008 heeft de ‘Trial Chamber’ in Den Haag lastens de Congolese krijgsheer Lubanga het verzoek van het Openbaar Ministerie om de opschorting van de procedure op te heffen, verworpen.
Het Internationaal Strafhof heeft op 13 juni 2008 de procedure tegen de Congolese krijgsheer Lubanga opgeschort. Het Internationaal Strafhof besliste dat de weigering van het Openbaar Ministerie om potentieel bewijsmateriaal à décharge over te maken aan de rechters zodat deze konden oordelen over de openbaarmaking, de rechten van verdediging schond.
Merve Köse
Dominique Dombret
Rolnummer: ICC-01/04-01/06
Het Openbaar Ministerie meende dat 152 documenten van de Verenigde Naties en 52 documenten van niet-gouvernementele organisaties potentieel bewijsmateriaal à décharge kunnen bevatten. Omtrent die documenten werd door het Openbaar Ministerie met de informatieverschaffers overeenkomsten gesloten om de vertrouwelijkheid niet te schenden.
In akkoord met de informatieverschaffers doet het Openbaar Ministerie een aantal voorstellen om de documenten over te maken. Sommige mogen na herwerking of in samenvatting worden overgemaakt. De openbaarmaking van andere documenten wordt afhankelijk gesteld van waarborgen zoals het verschaffen van een garantie door de verdediging dat de documenten niet aan een derde partij zullen overgemaakt worden, dat de documenten teruggegeven moeten worden, dat geen verwijzingen mogen gemaakt worden door de rechters…
In de uitspraak van 3 september 2008 oordeelt de ‘Trial Chamber’ dat het verzoek van het Openbaar Ministerie niet duidelijk is en onvoldoende verantwoordt waarom alle kwestieuze documenten niet mogen worden overgemaakt. Om die reden verwerpt de 'Trial Chamber' de voorgestelde oplossingen. De ‘Trial Chamber’ suggereert uiteindelijk zelf een oplossing die erin bestaat dat alle documenten van alle informatieverstrekkers in een niet-herwerkte versie gedurende het gehele proces beschikbaar moeten zijn en de Beroepskamer moet eveneens alle documenten in een niet-herwerkte versie kunnen beoordelen. Indien die weg wordt gevolgd zou de ‘Trial Chamber’ bereid zijn alle documenten te overlopen en te beslissen welke documenten en op welke wijze openbaar gemaakt moeten worden en of de opschorting van de procedure kan opgeheven worden.
Ondanks de versoepeling van de voorwaarden voor inzage toegestaan door de informatieverschaffers is het Internationaal Strafhof van oordeel dat de toegang tot de potentieel documenten à décharge voor de verdediging nog steeds te beperkt is zodat aan de fundamentele regels die de waarborgen op een eerlijk proces inhouden en de rechten van verdediging moeten verzekeren, niet is voldaan.