Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Rechtspraak-advocatuur Stagereglement van de OVB schendt het recht op privéleven niet
Op 5 juni 2009 sprak het Hof van Cassatie zich uit over de vordering tot nietigverklaring van artikel 1, laatste zin van het reglement van de Orde van Vlaamse Balies van 7 mei 2008 betreffende de stage.
Krachtens die bepaling moet de kandidaat-stagiair bij zijn verzoek tot inschrijving op de lijst van de stagiairs een schriftelijke verklaring overleggen aan de stafhouder in verband met de tegen hem lopende straf- of tuchtonderzoeken.
Volgens de eisers houdt dat een schending in van het recht op privéleven.
Rolnummer: C.08.0384.N/1
Het Hof van Cassatie wijst er vooreerst op dat de bevoegdheden van de OVB, met name inzake de stage van de advocaten (artikel 495 Ger. W.), tot doel hebben de kwaliteit van de dienstverlening van de advocaat te verzekeren en zijn onafhankelijkheid te waarborgen. Door aan haar de bevoegdheid te geven om reglementen aan te nemen (artikel 496 Ger. W.), onder meer met betrekking tot de stage, met uitsluiting van een overheid die onder de uitvoerende macht ressorteert, heeft de wetgever een maatregel genomen die in verhouding staat tot de doelstelling die hij nastreeft.
De verplichting van de kandidaat-stagiair om bij zijn verzoek tot inschrijving op de lijst van stagiairs een schriftelijke verklaring over te leggen aan de stafhouder in verband met de tegen hem lopende straf- of tuchtonderzoeken, strekt ertoe de belangen te handhaven die de wetgever aan de OVB heeft toevertrouwd in de artikelen 495 en 496 Ger. W.
Enkel indien de stafhouder op de hoogte is van die gegevens, kan hij met kennis van zaken nagaan of de toelating van een kandidaat-stagiair de door de wet vereiste loyaliteit en de door de wet beschermde eer, rechten en belangen van de advocaat en van de rechtzoekende, niet in het gedrang brengt.
De in artikel 1, laatste zin opgelegde verplichting is derhalve noodzakelijk om de belangen te handhaven die de wetgever krachtens de artikelen 495 en 496 Ger. W. aan de OVB heeft toevertrouwd.
Verder merkt het Hof op dat de meldingsplicht enkel bestemd is voor de stafhouder die, eveneens gebonden door het beroepsgeheim, de gegevens die hij ontvangt uitsluitend mag aanwenden om zijn vermelde opdracht uit te voeren.
Het Hof van Cassatie besluit dan ook dat de door artikel 1, laatste zin van het stagereglement opgelegde verplichting geen onaanvaardbare inmenging inhoudt in het privéleven van de betrokkene.