Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Rechtspraak-advocatuur Schorsing verjaring wanneer inverdenkinggestelde bijkomend onderzoek vraagt tijdens regeling der rechtspleging? Geen probleem!
Op 11 juni 2015 vernietigde het Grondwettelijk Hof al de schorsing van de verjaring door een verzoek tot bijkomend onderzoek van de burgerlijke partij of ambtshalve beslissing van de rechter. Het Hof beklemtoont nogmaals in haar arrest van 17 september 2015 (nr. 112/2015) dat het geen probleem heeft met die schorsing wanneer het verzoek uitgaat van de inverdenkinggestelde tijdens de regeling der rechtspleging.
Merve Köse
![Merve Köse](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/OVB_Portretten-oktober_19_low.jpg)
Dominique Dombret
![Dominique Dombret](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/Dominique-Dombret_2023-10-12-113552_szsd.jpg)
Rolnummer: 5893, 5895, 5936 en 5966
Artikel 24 V.T.Sv. bepaalt dat de verjaring van de strafvordering wordt geschorst wanneer er bijkomende onderzoekshandelingen worden gevraagd in het kader van de regeling der rechtspleging of wanneer het onderzoek ter terechtzitting wordt uitgesteld met het oog op bijkomende onderzoekshandelingen.
Het Grondwettelijk Hof vernietigde op 11 juni 2015 die bepaling voor zover de verjaring wordt geschorst door verzoeken van de burgerlijke partij of ambtshalve beslissingen van het onderzoeksgerecht of vonnisgerecht. De schorsing van de verjaring blijft enkel overeind wanneer inverdenkinggestelden bijkomend onderzoek vragen in het kader van de regeling der rechtspleging. Het Hof handhaaft de gevolgen van de vernietigde bepaling evenwel tot 31 december 2016. (Lees hiereen bespreking van dat arrest)
Op 17 september 2015 greep het Grondwettelijk Hof enkele prejudiciële vragen aan om bepaalde punten van zijn vernietigingsarrest nogmaals in de verf te zetten.
Verzoeken bijkomend onderzoek beter tijdens gerechtelijk onderzoek
In de eerste plaats benadrukt het Hof nogmaals dat het niet onredelijk verantwoord is dat een verzoek tot bijkomend onderzoek van de inverdenkinggestelde tijdens het gerechtelijk onderzoek (op basis van artikel 61 quinquies Sv.) niet leidt tot schorsing van de verjaring, terwijl dat wel het geval is wanneer de inverdenkinggestelde bijkomend onderzoek vraagt in het kader van de regeling der rechtspleging (op basis van artikel 127 Sv.). De inverdenkinggestelde wordt zo immers aangemoedigd om reeds tijdens het gerechtelijk onderzoek zorgvuldig te waken over de voortgang van het onderzoek. Verzoeken tot bijkomend onderzoek tijdens de regeling der rechtspleging die enkel worden ingediend om de rechtsgang te vertragen, worden zo ontmoedigd.
(On)volledigheid strafdossier geen belang
Het Grondwettelijk Hof benadrukt voorts dat er geen sprake is van discriminatie naargelang het strafdossier al dan niet volledig is. Elk verzoek van de inverdenkinggestelde, ongeacht of het wordt ingewilligd, leidt immers tot schorsing van de verjaring. Bovendien kan de rechter steeds zelf bijkomend onderzoek bevelen indien het dossier niet volledig is. In dat geval wordt de verjaring van de strafvordering niet geschorst.
Gebrek aan overgangsmaatregelen treft legitieme verwachtingen inverdenkinggestelde niet
Het Hof herhaalt ten slotte zijn eerdere uitspraak wat het gebrek aan overgangsmaatregelen betreft. Het acht dat verantwoord door de veronderstelling dat het verzoek tot bijkomend onderzoek door inverdenkinggestelden wordt ingediend ter vervollediging van het strafdossier (waaraan de schorsing van de verjaring geen afbreuk doet) en niet met de dilatoire doelstelling de verjaringstermijn te doen verstrijken. Dat is geen legitieme verwachting van de inverdenkinggestelde en het is net die verzoeken die de wetgever wil ontmoedigen.