Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Rechtspraak-advocatuur Schending van het recht op een eerlijk proces door afwijkende rechtspraak
Een Roemeense wet bepaalt dat de inschrijving aan de balie gevraagd kan worden zonder het afleggen van een toelatingsexamen indien de kandidaat-advocaat minstens tien jaar ervaring heeft in een juridisch beroep. De heer Ilie Serban, die meer dan tien jaar bedrijfsjurist was, voldeed aldus aan die voorwaarde en vroeg zijn inschrijving aan de balie.
Rolnummer: 17984/04
De bevoegde instanties wezen zijn verzoek tweemaal af, de laatste keer na het afleggen van een examen betreffende de organisatie en de uitoefening van het beroep van advocaat waarvoor hij niet was geslaagd.
De heer Serban tekende beroep aan bij de "Cour suprême de Justice". Bij arrest van 3 oktober 2003 oordeelde dit rechtscollege dat de beslissing om de heer Serban niet in te schrijven aan de balie wettig is. Enerzijds motiveerde het Roemeens Hof dat de inschrijving bij de Orde zonder het afleggen van een examen een mogelijkheid en geen recht is, anderzijds benadrukte het hof dat de bevoegde instanties, die hebben vastgesteld dat de heer Serban niet geslaagd was in zijn examen, hun beslissing wettig gerechtvaardigd hadden.
Verzoeker meent dat de rechtszekerheid, zoals gewaarborgd door het recht op een eerlijk proces conform artikel 6 EVRM, wordt geschonden omdat het arrest van de "Cour suprême de Justice" van 3 oktober 2003 ingaat tegen haar vaste rechtspraak.
Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens stelde reeds vroeger vast dat de "Cour suprême de Justice" in een reeks arresten tussen 1996 en 2005 heeft geoordeeld dat de betreffende Roemeense wet aan bedrijfsjuristen die meer dan tien jaar dat beroep hebben uitgeoefend het recht toekent om zich zonder toelatingsexamen in te schrijven bij de Orde van advocaten.
De "Cour suprême de Justice" heeft volgens het Europees Hof in casu een beslissing genomen die ingaat tegen haar constante rechtspraak. Het Hof meent dat het bestreden arrest niet kan gekwalificeerd worden als een ommekeer in de rechtspraak gebaseerd op een nieuwe interpretatie van de wet. De "Cour suprême de Justice" heeft geenszins haar kentering gemotiveerd. Het Europees Hof besluit dan ook dat het arrest arbitrair overkomt en artikel 6 van het EVRM schendt.