Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Rechtspraak-advocatuur Reglement advocaat-syndicus
Het Beroepsinstituut van Vastgoedmakelaars vorderde bij de Raad van State de nietigverklaring van het reglement van de Orde van Vlaamse Balies van 25 november 2002 inzake de advocaat-syndicus van een vereniging van mede-eigenaars.
In een arrest van 23 april 2007 heeft de Raad van State zich onbevoegd verklaard.
Rolnummer: 130.668/IX-3642
Volgens artikel 611 Ger. W. neemt het Hof van Cassatie kennis van de vordering tot nietigverklaring van de reglementen van de OVB en OBFG. Die vordering werd overeenkomstig artikel 501 Ger. W. ingediend door de procureur-generaal bij het Hof van Cassatie. Op het ogenblik van het instellen van het voorliggende beroep, bepaalde artikel 502 Ger. W. dat de OVB en de OBFG een vordering tot nietigverklaring konden instellen bij een scheidsgerecht tegen alle reglementen door hen opgesteld.
Het Arbitragehof (nu: Grondwettelijk Hof) heeft bij arrest nr. 16/2003 van 28 januari 2003 de artikelen 501 en 502 Ger. W. vernietigd. Het Hof oordeelde dat door het beroep tot vernietiging van een reglement van een gemeenschapsorde voor te behouden aan de procureur-generaal bij het Hof van Cassatie en aan de andere gemeenschapsorde - en er dus geen beroepsmogelijkheid was voor een advocaat of een benadeelde - had de wetgever het gelijkheidsbeginsel geschonden.
De wetgever heeft dat probleem bij wet van 22 december 2003 rechtgezet door toe te laten dat individuele advocaten zich tot het Hof kunnen wenden. Die verruiming geldt slechts ten aanzien van reglementen aangenomen na 10 januari 2004.
Die verruiming geldt dus niet ten aanzien van het bestreden reglement advocaat-syndicus van 25 november 2002.
Uit zowel de parlementaire voorbereiding van het Gerechtelijk Wetboek, als uit de strekking van de oorspronkelijke artikelen 501, 502 en 611 Ger. W. blijkt dat de wetgever de reglementen van de Nationale Orde van Advocaten heeft willen onttrekken aan de controle van de administratieve rechter om ze toe te vertrouwen aan de controle van rechterlijke macht.
Ten tijde van de oprichting van de OVB en OBFG (wet van 4 juli 2001) trad de wetgever de opvatting van de wetgever van 1967 bij: de beslissingen van de organen van de balie kunnen niet aangevochten worden bij de Raad van State.
Uit de bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek enerzijds en uit de herhaalde bedoeling van wetgever anderzijds, leidt de Raad van State af dat zij niet bevoegd is voor de vernietiging van de reglementen van de OVB en de OBFG.