Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Rechtspraak-advocatuur Rechtstreekse vordering lastens rechtsbijstandsverzekering cliënt
De vrederechter van het kanton Merelbeke heeft zich in een vonnis van 29 april 2008 gebogen over de vraag of een advocaat een grond heeft voor een rechtstreekse vordering lastens de rechtsbijstandsverzekering van zijn cliënt.
Merve Köse
![Merve Köse](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/OVB_Portretten-oktober_19_low.jpg)
Dominique Dombret
![Dominique Dombret](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/Dominique-Dombret_2023-10-12-113552_szsd.jpg)
Rolnummer: 4187, 4190 en 4192
De advocaat werd door een cliënt geraadpleegd om zijn strafrechtelijke verdediging waar te nemen voor de politierechtbank te Brugge. De cliënt had een rechtsbijstandsverzekeringspolis afgesloten met zijn verzekeraar. De advocaat verzocht de verzekeraar of hij op haar kosten de strafrechtelijke verdediging mocht waarnemen van de cliënt/verzekerde. De rechtsbijstandsverzekering antwoordde positief en verzocht uitdrukkelijk rechtstreeks ingelicht te worden omtrent het verloop van de procedure.
Na afloop van de procedure bracht de advocaat de rechtsbijstandsverzekeraar op de hoogte van het resultaat van de procedure en maakte hij zijn staat van onkosten en erelonen over.
De rechtsbijstandsverzekeraar aanvaardde de onkostennota doch wat het ereloon betreft protesteerde zij en ging zij slechts over tot gedeeltelijke betaling.
De advocaat ging over tot dagvaarding van de rechtsbijstandsverzekeraar in betaling van het onbetaalde ereloon.
De vrederechter oordeelde dat de advocaat over een rechtstreekse vordering beschikt ten overstaan van de rechtsbijstandsverzekeraar op grond van de (onvolmaakte) delegatie maar ook op grond van de rechtsfiguren van het beding ten gunste van een derde, de contracttoetreding en de algemeen toegepaste praktijk.
Wat betreft de begroting van het door de advocaat aangerekende ereloon oordeelde de vrederechter dat het in casu om een bij de wet ingestelde partijbeslissing ging in het kader waarvan de vrederechter slechts over een marginaal toetsingsrecht beschikt. De vrederechter oordeelde dat het ereloon niet kennelijk overdreven was en dat het werd begroot met inachtneming van de bescheidenheid welke van de functie moet worden verwacht. De vrederechter verwees naar het behaalde resultaat en het aantal verplaatsingen die de advocaat had gemaakt. Een vergelijking met de erelonen aangerekend door de vaste advocaten van de rechtsbijstandsverzekering gaat niet op volgens de vrederechter.