Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Rechtspraak-advocatuur Rechtspraak Hof van Justitie EU - Vrij verkeer van personen - Rechtsmisbruik?
Het Hof van Justitie van de EU sprak zich op 17 juli 2014 uit in een zaak over het vrij verkeer van personen. De zaak betrof twee Italiaanse rechtenstudenten die zich na hun studies in Italië in Spanje als advocaat lieten inschrijven aan de balie en nadien terugkeerden naar Italië om er het beroep uit te oefenen.
Het ging om een prejudiciële vraag over de toepassing van het vrije verkeer van personen, de regels inzake toegang tot het beroep van advocaat en de mogelijkheid tot weigering van inschrijving op het tableau van een Orde van Advocaten van onderdanen van een lidstaat die hun beroepskwalificatie als advocaat in een andere lidstaat hebben verkregen.
Rolnummer: C 58/13 en C 59/13
Het Hof van Justitie van de EU sprak zich op 17 juli 2014 uit in een zaak over het vrij verkeer van personen. De zaak betrof twee Italiaanse rechtenstudenten die zich na hun studies in Italië in Spanje als advocaat lieten inschrijven aan de balie en nadien terugkeerden naar Italië om er het beroep uit te oefenen.
Het ging om een prejudiciële vraag met betrekking tot de toepassing van het vrije verkeer van personen, de regels inzake toegang tot het beroep van advocaat en de mogelijkheid tot weigering van inschrijving op het tableau van een Orde van Advocaten van onderdanen van een lidstaat die hun beroepskwalificatie als advocaat in een andere lidstaat hebben verkregen.
De feiten
De broers Torresi behaalden na hun universitair diploma Italiaans recht ook een universitair diploma Spaans recht. Op 1 december 2011 waren zij ingeschreven als advocaat op het tableau van de balie van Santa Cruz, Tenerife. Zo’n drie maanden later dienden ze bij de raad van toezicht van Macerata, Italië, een aanvraag in tot inschrijving op de aparte lijst van het tableau voor advocaten die houder zijn van een beroepstitel die in een andere lidstaat dan de Italiaanse Republiek werd verkregen, maar in de Italiaanse Republiek zijn gevestigd.
De toezichtsraad van Macerata besliste over die inschrijving niet binnen de wettelijk bepaalde termijn, waarop de heren Torresi de aanvraag voorlegden aan de Consiglio Nazionale Forense. Die oordeelde dat de situatie van de broers niet in overeenstemming was met de doelstellingen van richtlijn 98/5 van 16 februari 1998 ter vergemakkelijking van de permanente uitoefening van het beroep van advocaat in een andere lidstaat dan die waar de beroepskwalificatie is verworven. Bovendien was er sprake van misbruik van recht: de toegang tot het beroep van advocaat in Spanje vereist minder inspanningen dan in Italië. Het lijkt dus alsof de heren Torresi zich in Spanje lieten inschrijven om zo de ingewikkelde procedure in Italië te ontlopen.
De prejudiciële vraag
Om een duidelijke interpretatie van de richtlijn, in het bijzonder van art. 3, te krijgen, werd een prejudiciële vraag aan het Hof van Justitie gericht. De verwijzende rechter wilde vernemen of art. 3 van richtlijn 98/5 zo moet worden uitgelegd dat het zich ertegen verzet dat de bevoegde autoriteiten van een lidstaat, onder aanvoering van misbruik van recht, inschrijving op het tableau weigeren in een geval zoals bij de heren Torresi.
Het Hof herinnert aan haar eerdere rechtspraak waarin ze vaststelt dat de richtlijn een mechanisme van onderlinge erkenning van beroepstitels wil invoeren voor migrerende advocaten die onder hun oorspronkelijke beroepstitel willen werken. De richtlijn voert een volledige harmonisatie van het recht in dat verband door. Daardoor mogen de lidstaten geen strengere voorwaarden inzake beroepskwalificaties opleggen. Een beroepstitel verkregen in een EU-lidstaat moet door alle andere lidstaten als voldoende worden erkend, op voorwaarde dat een bewijs wordt voorgelegd.
Indien er sprake is van misbruik of bedrog in hoofde van de justitiabelen kunnen zij zich niet beroepen op het Unierecht en mogen de lidstaten wel maatregelen treffen om oneigenlijk gebruik van dat Unierecht – meer bepaald de vrijheid van vestiging – te bestrijden. Maakten de heren Torresi zich schuldig aan misbruik van de vrijheid van vestiging? Dan was een weigering tot inschrijving op het tableau gerechtvaardigd.
Het feit dat de broers Torresi via Unierecht de gemakkelijkste weg zochten om advocaat te worden, kan echter niet als misbruik van recht worden aangewend om hun inschrijving op tableau te weigeren. Bovendien is het feit dat de aanvraag tot inschrijving in Italië werd ingediend kort nadat de beroepstitel werd verkregen in Spanje ook geen argument. Art. 3 van richtlijn 98/5 bepaalt immers geenszins dat de advocaat een bepaalde periode praktijkervaring moet hebben in zijn lidstaat van herkomst vooraleer hij ingeschreven kan worden op het tableau van een andere lidstaat dan die waarin hij zijn beroepskwalificatie heeft verkregen.
Besluit
Gelet op een en ander moet art. 3 van richtlijn 98/5 dus zo worden uitgelegd dat, wanneer een onderdaan van een lidstaat na zijn universitaire studies naar een andere lidstaat trekt om er zijn beroepskwalificatie van advocaat te krijgen en nadien terugkeert naar die eerste lidstaat om daar het beroep uit te oefenen, misbruik van recht niet kan worden aangewend om een weigering van inschrijving te rechtvaardigen.