Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Rechtspraak-advocatuur Raad van State stelt OVB in het gelijk - beroep tegen KB procedure RvV
De Raad van State stelt OVB in het gelijk in haar vernietigingsberoep tegen het KB ter uitwerking van de elektronische procesvoering voor Raad voor Vreemdelingenbetwistingen.
Nieuwe uitvoeringsregelgeving voor de elektronische procedure voor de RvV zal rekening moeten houden met het belang van de vertrouwelijkheid van de informatie en zal een communicatiemiddel moeten inplannen dat in dat opzicht voldoende waarborgen biedt.
Merve Köse
Dominique Dombret
Rolnummer: 233.777
In haar arrest van 9 februari 2016 stelde de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (RvS) de OVB in het gelijk in haar vernietigingsberoep tegen het KB van 26 januari 2014 tot wijziging van het Koninklijk Besluit van 21 december 2006 houdende de rechtspleging voor de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen. Het KB van 26 januari 2014 werd aangenomen ter uitwerking van de elektronische procesvoering voor de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV). Daarbij wordt het indienen van elektronische processtukken verplicht gemaakt, op straffe van het niet op de rol plaatsen (verzoekschrift) dan wel op straffe van niet-ontvankelijkheid (synthesememorie).
Eerste middel
Verplichte elektronische indiening is schending van recht op eerlijk proces
De OVB voerde in een eerste middel onder meer aan dat de verplichte elektronische indiening van stukken (verzoekschrift en synthesememorie) per e-mail een schending oplevert van het recht op een eerlijk proces en het recht op toegang tot de rechter zoals beschermd door artikel 13 van de Grondwet en artikel 6 EVRM.
Verplichte elektronische indiening is schending rechtzekerheidsbeginsel wegens onveilig
Verder voerde de OVB een schending van het rechtszekerheidsbeginsel aan. E-mail zou als communicatiemiddel immers bijzonder onveilig zijn, gelet op onder meer het gebrek aan veiligheid van de internetverbindingen tussen de verschillende servers waarlangs het bericht en de inhoud ervan doorreizen op weg naar hun bestemming (dit in tegenstelling tot een webapplicatie of -platform). De OVB eiste dezelfde garanties als bij een aangetekende zending per post. Beide wijzen van overmaking van stukken worden immers op voet van gelijkheid geplaatst.
Overige argumenten OVB: bewijslast en bestandstypes
Tevens achtte de OVB de bewijslast in hoofde van de advocaat om te bewijzen dat het niet of laattijdig indienen van elektronische processtukken hem niet toe te rekenen valt, als volstrekt onredelijk. Bovendien stelde de OVB de aard van de bestandstypes waarmee processtukken volgens het KB moeten worden opgeslagen aan de kaak. Het gaat immers om minder courante bestandstypes als PDF/A- en odt(Open Document Text)-bestanden.
>> Raad van State gaat akkoord met kritiek op veiligheid
De RvS oordeelde het eerste middel gegrond wat betreft de onveiligheid en onzekerheid die met het gebruik van e-mail gepaard gaan:
"Zonder dat de Raad van State zich dient uit te spreken over de vraag of te dezen voor een webapplicatiesysteem had moeten worden gekozen, blijkt uit hetgeen voorafgaat dat met de overzending van procedurestukken als bijlage bij een e-mail voor een rechtsonzeker en onveilig medium is gekozen in de zin dat de afzender niet over de zekerheid beschikt dat zijn e-mail daadwerkelijk is verzonden naar en ontvangen door de griffie van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen en dat de afzender niet over de mogelijkheid beschikt om te bewijzen dat en wanneer hij die e-mail heeft verzonden. Gezien de procedurele gevolgen van niet-verzending of laattijdige verzending, gaat het derhalve om een maatregel die niet evenredig is met het doel ervan."
>> Raad van State gaat niet akkoord met kritiek op bestandstypes
De RvS oordeelde het middel ongegrond wat betreft de te gebruiken bestanden (PDF/A en odt). Er is een keuze tussen twee soorten bestanden:
"De verplichting om één van de beide voornoemde bestandsformaten te gebruiken beperkt de toegang tot de rechter derhalve niet op XIV-36.271-16/27 disproportionele wijze. Deze verplichting streeft een legitiem doel na, te weten de mogelijkheid voor de magistraten om de inhoud van de procedurestukken te kopiëren in hun arresten en er bestaat geen onevenredigheid tussen de opgelegde maatregel en dat doel."
Tweede middel
OVB hamert op bescherming privéleven en vertrouwelijkheid van informatie
Het tweede middel had onder meer betrekking op de bescherming van het privéleven zoals gewaarborgd door artikel 22 van de Grondwet en artikel 8 EVRM. De OVB legde de nadruk op het belang van de vertrouwelijkheid van de informatie die door het gebruik van de elektronische procedure wordt verstuurd. De aangevochten regelgeving bevat immers geen garantie op vertrouwelijkheid. Die vertrouwelijkheid is des te belangrijker nu zij erop gericht is de identiteit van vluchtelingen en de reden van hun vlucht te beschermen. Ook hier rijst het probleem dat de betrokken gegevens niet veilig worden verstuurd.
>> Raad van State gaat akkoord met kritiek over bescherming privéleven
De RvS ging in op de argumenten van de OVB aangaande de bescherming van het recht op privéleven en komt tot de conclusie dat het bestreden besluit artikel 22 van de Grondwet en artikel 8 EVRM schendt:
"Indien voor het meedelen van gevoelige informatie het gebruik van een bepaald medium wordt opgelegd, moeten de nodige waarborgen bestaan dat deze informatie beveiligd is. Te dezen ontbreken dergelijke waarborgen."
De RvS vernietigde aldus het het KB van 26 januari 2014. Nieuwe uitvoeringsregelgeving voor de elektronische procedure voor de RvV zal rekening moeten houden met het belang van de vertrouwelijkheid van de informatie en zal een communicatiemiddel moeten inplannen dat in dat opzicht voldoende waarborgen biedt.