Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Rechtspraak-advocatuur Prejudiciële vragen over inwerkingtreding van beroepstermijn
Een vonnis werd betekend aan een vennootschap naar Portugees recht met zetel in Portugal. De betekening is overeenkomstig verordening nr. 1348/2000 van de Raad van 29 mei 2000 gebeurd door tussenkomst van instanties en per post.
De vennootschap heeft tegen het vonnis beroep aangetekend, dat wegens laattijdigheid onontvankelijk werd verklaard. Volgens het hof van beroep is de beroepstermijn ingegaan op de dag van de eerste geldig verrichte betekening, in casu die van de betekening per post.
De vennootschap heeft tegen dat arrest een voorziening in cassatie ingesteld. Het Hof van Cassatie heeft twee prejudiciële vragen gesteld aan het Hof van Justitie.
Rolnummer: C-473/04
In de eerste plaats wenst het Hof te vernemen of er tussen de betekening door tussenkomst van instanties en de betekening per post een rangorde bestaat, zodat de eerstgenoemde wijze voorgaat op de tweede indien beide betekeningen geldig zijn verricht.
Het Hof van Justitie heeft geoordeeld dat de verordening in geen enkele rangorde voorziet tussen de twee genoemde wijzen van betekening, zodat het mogelijk is een gerechtelijk stuk op één van de twee wijzen, dan wel gelijktijdig, te betekenen.
Daarnaast wenst het Hof van Cassatie, voor het geval cumulatie van de twee wijzen van betekening mogelijk is, te vernemen van welke datum van betekening moet uitgegaan worden om te bepalen wanneer een procestermijn i.v.m. betekening begint te lopen.
Het Hof van Justitie heeft op die prejudiciële vraag geantwoord dat in geval van cumulatie van een betekening door tussenkomst van instanties en een betekening per post, van de datum van de eerste geldig verrichte betekening moet worden uitgegaan om te bepalen wanneer een termijn ingevolge betekening begint te lopen.