Ga verder naar de inhoud

Rechtspraak-advocatuur Ontkentenis van pro­ce­shan­de­ling

In een arrest van 27 september 2010 heeft het hof van beroep van Brussel zich uitgesproken over de verschillende vragen betreffende de vordering tot ontkentenis van proceshandeling.

Merve Köse

Jurist deontologie
Merve Köse

Dominique Dombret

Jurist deontologie
Dominique Dombret

Deel dit artikel

In een zaak die onder meer over schadevergoedingen handelde, heeft de vervangster van de dominus litis van de verwerende partij zich op de pleitzitting naar de wijsheid gedragen. Daartoe had die partij nooit opdracht gegeven.  

Die partij vordert de proceshandeling die de advocaten hebben gesteld op de pleitzitting van 4 juni 2004 " in het bijzonder op de zitting te hebben verklaard of te hebben gepleit dat concluante zich naar de wijsheid van de rechtbank gedroeg”, met toepassing van artikel 848 van het Gerechtelijk Wetboek van onwaarde te verklaren, samen met het navolgend vonnis van de eerste rechter van 19 november 2004.

Het openbaar ministerie adviseerde de vordering tot ontkentenis niet ontvankelijk te verklaren wegens gebrek aan belang. Het openbaar ministerie stelde dat het zich gedragen naar de wijsheid moet worden beschouwd als een verweer en dat niet blijkt dat de eerste rechter zich heeft laten leiden door deze geijkte neutrale of nietszeggende uitdrukking. 

De gedaagde advocaten menen dat de proceshandeling (het zich naar de wijsheid gedragen) de procespositie van hun (gewezen) cliënt niet heeft beïnvloed en dus niet heeft geschaad. De gedaagde advocaten pleitten dus ook de onontvankelijkheid van de vordering bij gebrek aan belang.

Het hof antwoordt hierop vooreerst dat het zich gedragen naar de wijsheid van de rechter weliswaar een vorm van betwisting van (een deel van) de vordering is, maar dan wel een betwisting die niet wordt ondersteund door concrete middelen. Dat laatste suggereert dat de partij die zich naar de wijsheid gedraagt geen concrete middelen ziet die haar standpunt kunnen ondersteunen. Het is bijgevolg een zwaktebod en als zodanig niet betekenisloos. 

Vervolgens leidt het hof uit de overweging van de eerste rechter namelijk. “ter zitting stelt de raadsman van verweerster bovendien zich te gedragen naar de wijsheid van de rechtbank omtrent de vordering van eiseres” af dat deze mededeling ter zitting een motief is van de beslissing van de eerste rechter. Dat dit een overweging ten overvloede is (“bovendien”) doet daaraan niets af: de wijsheid heeft mee een rol gespeeld in de oordeelsvorming van de eerste rechter. Volgens het hof had de partij die daarmee werd geconfronteerd er uiteraard belang bij om een proceshandeling te ontkennen die mee de beslissing van de eerste rechter heeft ondersteund. 

Verder moest het hof oordelen tegen wie de eis in ontkentenis moest worden gesteld: tegen de dominus litis, die niet op de zitting was, of tegen de advocaat die loco verscheen.

Het argument van de dominus litis als zou de vordering tegen hem ongegrond zijn omdat de vordering tot ontkentenis moet gesteld worden tegen de lasthebber die de behandeling heeft verricht, wordt door het hof van tafel geveegd. Het hof stelt dat de vordering tot ontkentenis van proceshandeling inderdaad moet gericht worden tegen de lasthebber die voor de procespartij is opgetreden. De idee van de vordering tot ontkentenis is immers dat de lasthebber niet correct zijn opdracht heeft uitgevoerd en dat de lastgever dit moet kunnen corrigeren. 

Het is dus de dominus litis die moet beschouwd worden als de lasthebber van de cliënt nu hij zelf was aangesteld als advocaat van die cliënt. Het feit dat de dominus litis op zijn beurt een beroep heeft gedaan op een andere advocaat doet daar niets aan af. Bijgevolg is de vordering tot ontkentenis niet vreemd aan de verhouding tussen de cliënt-lastgever en de advocaat-lasthebber, maar raakt zij juist de kern daarvan. Immers, de handeling die de pleitende advocaat op de zitting van 4 juni 2004 heeft gesteld, werd dus gesteld namens de dominus litis, de lasthebber van de cliënt. Bijgevolg moet de vordering tot ontkentenis tegen hem gericht worden.

Het hof oordeelt dat de betrokken partij aan haar advocaat geen opdracht heeft gegeven om zich voor de eerste rechter naar de wijsheid van de rechter te gedragen en zij bovendien die opdracht ook niet heeft bekrachtigd. Bijgevolg moet de betwiste proceshandeling van onwaarde worden verklaard. Daaruit volgt dat de rechterlijke beslissing die is gewezen ingevolge deze handeling ook van onwaarde moet worden verklaard. Derhalve is het aangevochten vonnis nietig en zonder gevolg.

Gerelateerd nieuws

Deze berichten verschenen recent:
Deontologie

Inzicht in nationale risicoanalyse witwaspreventie

De Cel voor Financiële Informatieverwerking (CFI) heeft de nationale risicoanalyse over witwassen van geld, financiering van terrorisme en de proliferatie van massavernietigingswapens samengevat voor alle entiteiten die onder de witwaspreventiewet vallen. Deze samenvatting is daarom ook van belang voor advocaten. Ze biedt u een goed inzicht in de actuele risico’s, waardoor u uw eigen risicoanalyses daarop kunt afstemmen.

Meer lezen
Deontologie Podcast

Podcast Ten Gronde: F*Q deontologie

In een boeiende aflevering van de podcast Ten Gronde, gemodereerd door bestuurder Jan Meerts, wordt de deontologie kritisch in vraag gesteld, met een focus op de veranderende landschappen van ethiek en praktijk. Mr. Eva Raepsaet, stafhouder Luk Delbrouck en vice-stafhouder Frank Judo betreden de arena om te debatteren over de ethiek en de grenzen van het beroep.

Deze podcast biedt een unieke kans om diepgaand inzicht te krijgen in de ethiek en de moderne ontwikkelingen van het beroep. Luister alsof u er zelf bij was!

Meer lezen
Deontologie Rechten van de mens

Het Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens: een steun voor klokkenluiders

Recente wetten versterken de bescherming van klokkenluiders in Belgische privébedrijven en de federale publieke sector. Deze wetten, voortkomend uit een Europese richtlijn, bieden niet alleen bescherming maar ook diverse vormen van ondersteuning via het onafhankelijke Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens (FIRM). Advocaten en advocatenkantoren die geïnteresseerd zijn in de verdediging van klokkenluiders worden opgeroepen om zich bij het FIRM te melden.

Meer lezen
Deontologie Fiscaal recht

Nieuwjaarsgeschenk van het Grondwettelijk Hof

Het Grondwettelijk Hof heeft op 11 januari 2024 opnieuw het beroepsgeheim van de advocaat beschermd in een bevestiging van zijn eerdere DAC6-rechtspraak. Ditmaal handelen de arresten over de omzettingsregelgeving op federaal niveau en op het niveau van de Franstalige Gemeenschap, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Meer lezen
Deontologie

Individueel e-mailadres voortaan verplicht

Advocaten moeten vanaf nu bereikbaar zijn via een (individueel) e-mailadres. Dat besliste onze algemene vergadering.

Meer lezen
Deontologie

OVB waarschuwt voor platform 'starofservice.be'

Het platform “starofservice.be” beweert via het internet vragers en aanbieders van ‘diensten’ met elkaar in contact te brengen. Er is ernstige twijfel over het bonafide karakter ervan, zodat de OVB elke samenwerking afraadt. Samenwerking kan bovendien zware deontologische inbreuken opleveren.

Meer lezen
Tucht

Onrechtmatig verzet niet langer mogelijk in procedures zoals in tucht

Onze algemene vergadering keurde op 8 februari 2023 een wijzigingsreglement goed dat voortaan (onder meer) de mogelijkheid biedt aan de raad van de Orde om verzet in procedures zoals in tucht ongedaan te verklaren. Dat reglement trad recent in werking.

Meer lezen
Deontologie Fiscaal recht

Het Grondwettelijke Hof verdedigt opnieuw ons beroepsgeheim bij DAC6

Het Grondwettelijke Hof heeft vandaag opnieuw uitspraak gedaan met betrekking tot een Vlaams decreet dat de administratieve samenwerking op het gebied van belastingen regelt. Het Hof respecteert opnieuw het beroepsgeheim van ons beroep.

Meer lezen
Deontologie Witwaspreventie

OVB waarschuwt voor opleiding witwaspreventie door SwiftSkills

We vernamen dat SwiftSkills, een e-learning platform, advocaten via een misleidend e-mailbericht aanspoort om deel te nemen aan een opleiding over hun verplichtingen onder de wet van 18 september 2017 ‘tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten’ (WPW).

Meer lezen