Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Rechtspraak-advocatuur Maximumtarieven voor advocatenhonoraria
Op 29 maart 2011 sprak het Hof van Justitie zich uit in de zaak C-565/08. De Europese Commissie verzocht het Hof om vast te stellen dat de Italiaanse Republiek het recht op vrije vestiging en vrije dienstverrichting schendt door advocaten maximumtarieven op te leggen.
Rolnummer: C 565/08
Het Italiaans recht bepaalt dat de Consiglio nazionale forense - dit is de Italiaanse nationale Orde van Advocaten - de criteria voor de vaststelling van advocatenhonoraria vastlegt, onder meer rekening houdend met het belang, de aanleg, de duur, de moeilijkheidsgraad en de complexiteit van de zaak. Het besluit van de Italiaanse nationale Orde voorziet in dwingende maximumtarieven die weliswaar onder bepaalde voorwaarden verveelvoudigd kunnen worden. De advocaat behoudt de mogelijkheid om bij overeenkomst beloningen vast te stellen die afhangen van de verwezenlijking van de nagestreefde doelstellingen (het zogeheten pactum de quota litis).
Die Italiaanse bepalingen gelden ook voor advocaten uit andere lidstaten die cliënten in Italië vertegenwoordigen of bijstand verlenen. Volgens de Europese Commissie ontmoedigen de maximumtarieven de in andere lidstaten gevestigde advocaten om zich in Italië te vestigen of om er tijdelijk hun diensten te verrichten.
Het Hof van Justitie verwerpt het beroep van de Europese Commissie. Het Hof benadrukt dat een beperking in de zin van het Verdrag niet kan worden afgeleid uit het enkele feit dat externe advocaten zich voor de berekening van hun honoraria (met betrekking tot in Italië verrichte diensten) moeten schikken naar de in Italië geldende regels. Volgens het Hof slaagt de Europese Commissie er niet in aan te tonen dat de betrokken regeling de toegang tot de Italiaanse markt ongunstig beïnvloedt. Bovendien wijst het Hof van Justitie erop dat de Italiaanse honorariumregeling wordt gekenmerkt door een flexibiliteit die het mogelijk lijkt te maken om alle soorten diensten passend te belonen.
De uitspraak van het Hof van Justitie ligt in de lijn van het arrest Arduino (H.v.J., 19 februari 2002, C-35/99).