Ga verder naar de inhoud

Rechtspraak-advocatuur Italiaanse wettelijke ta­rief­re­ge­ling getoetst door Europees Hof van Justitie

In een arrest van 5 december 2006 heeft het Europese Hof van Justitie zich uitgesproken over de verenigbaarheid van de in Italië bij wet vastgestelde tariefregeling voor advocatenhonoraria met enerzijds het mededingingsrecht en met anderzijds het vrije verkeer van diensten.

Merve Köse

Jurist deontologie
Merve Köse

Dominique Dombret

Jurist deontologie
Dominique Dombret

Deel dit artikel

Rolnummer: C-94/04 en C-202/04

Overeenkomstig de (toenmalige) Italiaanse wetgeving* stelde de Consiglio nazionale forense (de Italiaanse Nationale Orde van advocaten) om de twee jaar de criteria voor de vaststelling van de honoraria en de vergoedingen van de advocaten en procureurs vast. Die tarieven werden vervolgens door de minister van Justitie goedgekeurd, na advies van het Interministerieel Comité voor de Prijzen en na raadpleging van de Raad van State.

Voor elke verrichting of reeks verrichtingen moesten een minimum- en een maximumhonorarium worden vastgesteld.

Op straffe van nietigheid van de afwijkende contractuele afspraak kon van de vastgestelde honoraria niet worden afgeweken.

Enkel in zaken met een buitengewoon belang kon de rechter, gelet op de bijzondere aard van de geschilpunten en wanneer de intrinsieke waarde van de zaak dit rechtvaardigde, het maximumbedrag overschrijden. Bleek de behandeling van de zaak gemakkelijk, dan kon hij de honoraria daarentegen vaststellen op een bedrag onder het minimum. In beide gevallen moest de rechter zijn beslissing motiveren.

Het Europese Hof van Justitie spreekt zich eerst uit over de vraag of de vaststelling van tarieven voor dienstverlening door advocaten zoals dat in Italië gebeurt, verenigbaar is met de eisen van de vrije mededinging. In het licht van de concrete omstandigheden oordeelt het Europese Hof dat hieraan is voldaan: de Italiaanse Staat draagt bij de vaststelling van de tariefregeling haar verantwoordelijkheid voor het nemen van het besluit op economisch gebied niet over aan de Italiaanse Nationale Orde van advocaten. De regeling behoudt haar overheidskarakter en komt bijgevolg niet in strijd met het mededingingsrecht.

Het feit dat de Italiaanse Nationale Orde van advocaten een ontwerptariefregeling opstelt, doet aan het overheidskarakter geen afbreuk. De ontwerptariefregeling treedt immers niet in werking zonder ministeriële goedkeuring. De minister heeft de bevoegdheid om het ontwerp te wijzigen én hij wordt bijgestaan door twee publiekrechtelijke organen bij wie hij vóór de goedkeuring van de tariefregeling advies moet inwinnen.

Bovendien stellen de gerechtelijke instanties de concrete honoraria vast op basis van wettelijke criteria, zoals de moeilijkheidsgraad en het aantal behandelde geschilpunten en kan de rechter in uitzonderlijke omstandigheden afwijken van de wettelijk vastgestelde bedragen.

Vervolgens oordeelt het Hof van Justitie over de vraag of de onmogelijkheid om bij overeenkomst van de tariefregeling af te wijken het vrije dienstenverkeer beperkt.

Het Hof overweegt vooreerst dat het absolute verbod om bij overeenkomst af te wijken van de vastgestelde honoraria advocaten die in een andere lidstaat van de Europese Unie zijn gevestigd moeilijker toegang krijgen tot de Italiaanse markt van juridische diensten én het verbod deze advocaten de mogelijkheid ontneemt om met lagere honoraria beter te concurreren met in Italië gevestigde advocaten. Dergelijke regeling houdt voor het Hof een beperking in van de in art. 49 van het Verdrag neergelegde vrijheid van dienstverrichting.

Het Hof overweegt evenwel verder dat die beperking van de vrijheid van dienstverlening wel kan worden gerechtvaardigd om doelstellingen van algemeen belang, zoals de bescherming van de consument en de goede rechtsbedeling. De toets of de beperking in concreto voldoet aan die doelstellingen en hiermee evenredig is, gebeurt door de nationale rechter.

* Voor de volledigheid vermelden we dat de Italiaanse wetgever bij wetsdecreet nr. 223 van 4 juli 2006 onder meer de reglementering betreffende de verplichte honoraria heeft afgeschaft met het oog op de vrijwaring van de mededinging en het vrije personen- en dienstenverkeer.

Lees het integrale arrest

Gerelateerd nieuws

Deze berichten verschenen recent:
Deontologie

Inzicht in nationale risicoanalyse witwaspreventie

De Cel voor Financiële Informatieverwerking (CFI) heeft de nationale risicoanalyse over witwassen van geld, financiering van terrorisme en de proliferatie van massavernietigingswapens samengevat voor alle entiteiten die onder de witwaspreventiewet vallen. Deze samenvatting is daarom ook van belang voor advocaten. Ze biedt u een goed inzicht in de actuele risico’s, waardoor u uw eigen risicoanalyses daarop kunt afstemmen.

Meer lezen
Deontologie Podcast

Podcast Ten Gronde: F*Q deontologie

In een boeiende aflevering van de podcast Ten Gronde, gemodereerd door bestuurder Jan Meerts, wordt de deontologie kritisch in vraag gesteld, met een focus op de veranderende landschappen van ethiek en praktijk. Mr. Eva Raepsaet, stafhouder Luk Delbrouck en vice-stafhouder Frank Judo betreden de arena om te debatteren over de ethiek en de grenzen van het beroep.

Deze podcast biedt een unieke kans om diepgaand inzicht te krijgen in de ethiek en de moderne ontwikkelingen van het beroep. Luister alsof u er zelf bij was!

Meer lezen
Deontologie Rechten van de mens

Het Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens: een steun voor klokkenluiders

Recente wetten versterken de bescherming van klokkenluiders in Belgische privébedrijven en de federale publieke sector. Deze wetten, voortkomend uit een Europese richtlijn, bieden niet alleen bescherming maar ook diverse vormen van ondersteuning via het onafhankelijke Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens (FIRM). Advocaten en advocatenkantoren die geïnteresseerd zijn in de verdediging van klokkenluiders worden opgeroepen om zich bij het FIRM te melden.

Meer lezen
Deontologie Fiscaal recht

Nieuwjaarsgeschenk van het Grondwettelijk Hof

Het Grondwettelijk Hof heeft op 11 januari 2024 opnieuw het beroepsgeheim van de advocaat beschermd in een bevestiging van zijn eerdere DAC6-rechtspraak. Ditmaal handelen de arresten over de omzettingsregelgeving op federaal niveau en op het niveau van de Franstalige Gemeenschap, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Meer lezen
Deontologie

Individueel e-mailadres voortaan verplicht

Advocaten moeten vanaf nu bereikbaar zijn via een (individueel) e-mailadres. Dat besliste onze algemene vergadering.

Meer lezen
Deontologie

OVB waarschuwt voor platform 'starofservice.be'

Het platform “starofservice.be” beweert via het internet vragers en aanbieders van ‘diensten’ met elkaar in contact te brengen. Er is ernstige twijfel over het bonafide karakter ervan, zodat de OVB elke samenwerking afraadt. Samenwerking kan bovendien zware deontologische inbreuken opleveren.

Meer lezen
Tucht

Onrechtmatig verzet niet langer mogelijk in procedures zoals in tucht

Onze algemene vergadering keurde op 8 februari 2023 een wijzigingsreglement goed dat voortaan (onder meer) de mogelijkheid biedt aan de raad van de Orde om verzet in procedures zoals in tucht ongedaan te verklaren. Dat reglement trad recent in werking.

Meer lezen
Deontologie Fiscaal recht

Het Grondwettelijke Hof verdedigt opnieuw ons beroepsgeheim bij DAC6

Het Grondwettelijke Hof heeft vandaag opnieuw uitspraak gedaan met betrekking tot een Vlaams decreet dat de administratieve samenwerking op het gebied van belastingen regelt. Het Hof respecteert opnieuw het beroepsgeheim van ons beroep.

Meer lezen
Deontologie Witwaspreventie

OVB waarschuwt voor opleiding witwaspreventie door SwiftSkills

We vernamen dat SwiftSkills, een e-learning platform, advocaten via een misleidend e-mailbericht aanspoort om deel te nemen aan een opleiding over hun verplichtingen onder de wet van 18 september 2017 ‘tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten’ (WPW).

Meer lezen