Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Rechtspraak-advocatuur Italiaanse wettelijke tariefregeling getoetst door Europees Hof van Justitie
In een arrest van 5 december 2006 heeft het Europese Hof van Justitie zich uitgesproken over de verenigbaarheid van de in Italië bij wet vastgestelde tariefregeling voor advocatenhonoraria met enerzijds het mededingingsrecht en met anderzijds het vrije verkeer van diensten.
Merve Köse
![Merve Köse](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/OVB_Portretten-oktober_19_low.jpg)
Dominique Dombret
![Dominique Dombret](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/Dominique-Dombret_2023-10-12-113552_szsd.jpg)
Rolnummer: C-94/04 en C-202/04
Overeenkomstig de (toenmalige) Italiaanse wetgeving* stelde de Consiglio nazionale forense (de Italiaanse Nationale Orde van advocaten) om de twee jaar de criteria voor de vaststelling van de honoraria en de vergoedingen van de advocaten en procureurs vast. Die tarieven werden vervolgens door de minister van Justitie goedgekeurd, na advies van het Interministerieel Comité voor de Prijzen en na raadpleging van de Raad van State.
Voor elke verrichting of reeks verrichtingen moesten een minimum- en een maximumhonorarium worden vastgesteld.
Op straffe van nietigheid van de afwijkende contractuele afspraak kon van de vastgestelde honoraria niet worden afgeweken.
Enkel in zaken met een buitengewoon belang kon de rechter, gelet op de bijzondere aard van de geschilpunten en wanneer de intrinsieke waarde van de zaak dit rechtvaardigde, het maximumbedrag overschrijden. Bleek de behandeling van de zaak gemakkelijk, dan kon hij de honoraria daarentegen vaststellen op een bedrag onder het minimum. In beide gevallen moest de rechter zijn beslissing motiveren.
Het Europese Hof van Justitie spreekt zich eerst uit over de vraag of de vaststelling van tarieven voor dienstverlening door advocaten zoals dat in Italië gebeurt, verenigbaar is met de eisen van de vrije mededinging. In het licht van de concrete omstandigheden oordeelt het Europese Hof dat hieraan is voldaan: de Italiaanse Staat draagt bij de vaststelling van de tariefregeling haar verantwoordelijkheid voor het nemen van het besluit op economisch gebied niet over aan de Italiaanse Nationale Orde van advocaten. De regeling behoudt haar overheidskarakter en komt bijgevolg niet in strijd met het mededingingsrecht.
Het feit dat de Italiaanse Nationale Orde van advocaten een ontwerptariefregeling opstelt, doet aan het overheidskarakter geen afbreuk. De ontwerptariefregeling treedt immers niet in werking zonder ministeriële goedkeuring. De minister heeft de bevoegdheid om het ontwerp te wijzigen én hij wordt bijgestaan door twee publiekrechtelijke organen bij wie hij vóór de goedkeuring van de tariefregeling advies moet inwinnen.
Bovendien stellen de gerechtelijke instanties de concrete honoraria vast op basis van wettelijke criteria, zoals de moeilijkheidsgraad en het aantal behandelde geschilpunten en kan de rechter in uitzonderlijke omstandigheden afwijken van de wettelijk vastgestelde bedragen.
Vervolgens oordeelt het Hof van Justitie over de vraag of de onmogelijkheid om bij overeenkomst van de tariefregeling af te wijken het vrije dienstenverkeer beperkt.
Het Hof overweegt vooreerst dat het absolute verbod om bij overeenkomst af te wijken van de vastgestelde honoraria advocaten die in een andere lidstaat van de Europese Unie zijn gevestigd moeilijker toegang krijgen tot de Italiaanse markt van juridische diensten én het verbod deze advocaten de mogelijkheid ontneemt om met lagere honoraria beter te concurreren met in Italië gevestigde advocaten. Dergelijke regeling houdt voor het Hof een beperking in van de in art. 49 van het Verdrag neergelegde vrijheid van dienstverrichting.
Het Hof overweegt evenwel verder dat die beperking van de vrijheid van dienstverlening wel kan worden gerechtvaardigd om doelstellingen van algemeen belang, zoals de bescherming van de consument en de goede rechtsbedeling. De toets of de beperking in concreto voldoet aan die doelstellingen en hiermee evenredig is, gebeurt door de nationale rechter.
* Voor de volledigheid vermelden we dat de Italiaanse wetgever bij wetsdecreet nr. 223 van 4 juli 2006 onder meer de reglementering betreffende de verplichte honoraria heeft afgeschaft met het oog op de vrijwaring van de mededinging en het vrije personen- en dienstenverkeer.