Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Rechtspraak-advocatuur Cumulatie fiscale strafrechtelijke en administratieve sancties
De cumulatie van fiscale strafrechtelijke sancties en fiscale administratieve sancties discrimineert niet volgens het Grondwettelijk Hof.
Het Grondwettelijk Hof boog zich over de vraag of het art. 449 van het Wetboek van inkomstenbelastingen 1992 (hierna WIB 1992), waarin is opgenomen dat bovenop de administratieve sancties die kunnen worden opgelegd ook strafrechtelijk kan worden gesanctioneerd, de art. 10 en 11 G.W. desgevallend in samenhang gelezen met art. 6 E.V.R.M, art. 14.7 BUPO-verdrag en het algemeen rechtsbeginsel non bis in idem, schendt.
Rolnummer: 4221
In de procedure die aanleiding gaf tot de prejudiciële vraag werden de beklaagden vervolgd op grond van artikel 449 WIB 1992 omdat zij in strijd met art. 315 en 315bisWIB 1992 hebben geweigerd alle boeken en bescheiden mede te delen teneinde de belastingen te ontduiken. De beklaagden hadden voorafgaand aan de strafrechtelijke procedure reeds een administratieve geldboete opgelegd gekregen overeenkomstig art. 445 WIB 1992.
De beklaagden voerden aan dat de administratieve geldboete vervat in art. 445 WIB 1992 een strafrechtelijke sanctie uitmaakt in de zin van de rechtspraak van het EHRM en het Hof van Cassatie. Gezien de strafrechtelijke vervolging gesteund is op hetzelfde feit en dezelfde tenlastelegging als die van de administratieve geldboete zou dat in strijd zijn met het non bis in idem beginsel.
Het Grondwettelijk Hof oordeelt dat het tot de beoordelingsbevoegdheid van de wetgever behoort om te beslissen of het opportuun is om te opteren voor strafsancties dan wel voor administratieve sancties of een samenloop van beide sancties voor eenzelfde tekortkoming. De keuze om de sancties te cumuleren dient evenwel relevant te zijn om het nagestreefde doel, in casu de bestrijding van de belastingontduiking, te realiseren.
Het Hof beslist dat, gezien de weerslag die de belastingontduiking kan hebben op de schatkist en de concurrentieverstoring die daaruit kan voortvloeien voor de bedrijven die zowel hun fiscale als hun sociale verplichtingen nakomen, de keuze om de sancties te cumuleren berust op een objectief criterium.
Vervolgens gaat het Hof na of de maatregel niet tot onevenredige gevolgen leidt rekening houdend met het non bis in idem beginsel. Het Grondwettelijk Hof oordeelt dat dit in casu niet het geval is nu de essentiële elementen van de overtredingen bedoeld in de artikelen 445 en 449 WIB 1992 niet identiek zijn. Voor de toepassing van de strafrechtelijke sanctie (449 WIB 1992) is in tegenstelling tot de administratieve sanctie, een bedrieglijk opzet of het oogmerk om te schaden vereist. Bovendien maakt het feit dat de wetgever in talrijke domeinen waarin de mogelijkheid om administratieve sancties op te leggen wordt voorzien, een systeem van alternatieve sancties heeft ingevoerd waardoor er geen cumulatie mogelijk is van een strafrechtelijke en een administratieve sanctie (bv. bij inbreuken op sommige sociale wetten, in de Nieuwe Gemeentewet, wetgeving inzake stedenbouw en ruimtelijke ordening...) geen schending uit van art. 10 en 11 G.W.
Het specifiek karakter van de aangelegenheid van de inkomstenbelastingen verantwoordt het verschillend systeem volgens het Grondwettelijk Hof.