Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Rechtspraak-advocatuur Hoger beroep tegen beslissingen van de tuchtraad
De tuchtraad legt een sanctie op aan een advocaat voor de hem ten laste gelegde feiten, genaamd 2 tot 5. Feit 1 daarentegen wordt niet gegrond verklaard.
De advocaat tekent hoger beroep aan tegen de beslissing van de tuchtraad. Hij beperkt dit beroep tot de ten laste gelegde feiten 2 tot 5. De stafhouder tekent incidenteel beroep aan luidende: “Par la présente, j’introduis un appel incident contre la sentence dont question ci-dessus.”
De tuchtraad van beroep spreekt een sanctie uit die zwaarder is dan in eerste aanleg. Voor de uitspraak baseert de tuchtraad zich op de tenlastelegging 1.
Rolnummer: D.08.0009.F/1
De advocaat stapt naar het Hof van Cassatie met twee middelen.
Eerste middel
Schending van de artikelen 463, 2 en 4 Ger.W. (hoofdberoep - tegenberoep) en 1068, 1 Ger.W. (devolutieve kracht hoger beroep).
De advocaat stelt dat de stafhouder het tegenberoep niet heeft gemotiveerd. Volgens hem strekt het beroep zich enkel uit tot het hoofdberoep, namelijk de tenlasteleggingen 2 tot 5. Een veroordeling op grond van de tenlastelegging 1 is niet mogelijk.
Het Hof van Cassatie oordeelt dat er geen schending is. De tuchtraad van beroep mocht uit het beroepschrift afleiden dat het tegenberoep zich uitstrekt tot de bepalingen van de beslissing waartegen nog geen hoofdberoep was ingesteld, tenlastelegging 1 dus. Een zwaardere straf op die grond is mogelijk.
Tweede middel
Schending van de artikelen 6, §1 EVRM (recht op een eerlijk proces), 10, 11 en 149 G.W. (gelijkheid – non-discriminatie – motivering), 468, §3, 2 Ger.W. (principe van schorsende kracht bij voorziening cassatie).
De advocaat is van oordeel dat de artikelen geschonden zijn nu de tuchtraad van beroep zonder motivering de beslissing uitvoerbaar heeft verklaard niettegenstaande cassatieberoep wordt aangetekend. Hierdoor wordt de toegang tot de rechter beperkt. Ondergeschikt voert de advocaat een schending van het gelijkheidsbeginsel aan nu in strafzaken de voorziening in cassatie steeds schorsende werking heeft.
Het Hof van Cassatie oordeelt dat er geen schending is. De wet sluit geen uitzonderingen uit op het principe van schorsende werking van de voorziening in cassatie. Bovendien is de situatie in strafzaken en tuchtzaken verschillend zodat er ook geen schending van de grondwet is.