Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Rechtspraak-advocatuur Hof van Justitie bevestigt vrije keuze advocaat rechtsbijstandsverzekering bij bemiddeling
Het Hof van Justitie antwoordde vandaag op een prejudiciële vraag van het Grondwettelijk Hof dat het begrip gerechtelijke procedure ook betrekking heeft op procedures voor gerechtelijke of buitengerechtelijke bemiddeling. Het Hof van Justitie volgt daarmee de stelling van de OVB. De vrije keuze van een advocaat mag niet beperkt worden in het kader van een rechtsbijstandsovereenkomst in het geval van gerechtelijke of buitengerechtelijke bemiddeling.
Merve Köse
![Merve Köse](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/OVB_Portretten-oktober_19_low.jpg)
Dominique Dombret
![Dominique Dombret](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/Dominique-Dombret_2023-10-12-113552_szsd.jpg)
Voorgeschiedenis
Op 23 oktober 2017 hebben de OVB en de OBFG beroep tot nietigverklaring ingesteld bij het Grondwettelijk Hof tegen artikel 2 van de wet van 9 april 2017, dat artikel 156 van de wet verzekeringen van 4 april 2014 wijzigde als volgt:
“1° wanneer moet worden overgegaan tot een gerechtelijke, administratieve of arbitrageprocedure, de verzekerde vrij een advocaat of iedere andere persoon kan kiezen die, krachtens de op de procedure toepasselijke wet, de vereiste kwalificaties heeft om zijn belangen te verdedigen, te vertegenwoordigen of te behartigen, en dat, in het geval van arbitrage, bemiddeling of een andere erkende buitengerechtelijke vorm van geschillenbeslechting, de verzekerde vrij een persoon kan kiezen die de vereiste kwalificaties heeft en die daartoe is aangewezen;’.”
Dat artikel breidde de vrije keuze van een advocaat in het kader van een rechtsbijstandsverzekering uit naar arbitrage, maar niet naar bemiddeling.
Middelen
De OVB en de OBFG argumenteerden meer bepaald dat deze wijziging in strijd is met artikel 201 van de EU-verzekeringsrichtlijn 2009/138/EG, aangezien de wet in wezen niet voorziet in het recht van de rechtsbijstandverzekerde om in het kader van een bemiddelingsprocedure zijn advocaat te kiezen.
Volgens de OVB en de OBFG valt die procedure immers onder het begrip "gerechtelijke procedure” als bedoeld in voormeld artikel 201, zodat de verzekeringnemer over dat recht zou moeten beschikken.
Het begrip “gerechtelijke procedure” moet volgens hen in overeenstemming met de rechtspraak van het Hof van Justitie ruim worden uitgelegd, zodat bemiddeling, zowel gerechtelijk als vrijwillig, een deel van de gerechtelijke procedure uitmaakt.
Prejudiciële vraag
Het Grondwettelijk Hof heeft hierover een prejudiciële vraag voorgelegd aan het Hof van Justitie:
“Dient het begrip 'gerechtelijke procedure’ in artikel 201, lid 1, a), van [richtlijn 2009/138] zo te worden uitgelegd dat daaronder de buitengerechtelijke en de gerechtelijke bemiddelingsprocedures, zoals geregeld in de artikelen 1723/1 tot 1737 van het [Gerechtelijk Wetboek], zijn begrepen?”
Conclusie advocaat-generaal
De advocaat-generaal adviseerde in zijn conclusie het Hof van Justitie reeds om te oordelen dat de Belgische wetswijziging inderdaad in strijd is met de EU-verzekeringsrichtlijn.
De nationale wetgever mag de vrije keuze van een advocaat niet beperken in het kader van een rechtsbijstandsovereenkomst in geval van gerechtelijke of buitengerechtelijke bemiddeling.
Arrest Hof van Justitie
In zijn arrest C-667/18 van vandaag treedt het Hof van Justitie die stelling bij.
In zijn overweging 36 geeft het Hof van Justitie aan dat het akkoord dat de partijen hebben gesloten, ongeacht of het voortvloeit uit een gerechtelijke dan wel een buitengerechtelijke bemiddeling, tot gevolg heeft dat de bevoegde rechterlijke instantie die dat akkoord homologeert daaraan gebonden is en dat bedoeld akkoord, nadat het uitvoerbare kracht heeft verkregen, dezelfde gevolgen heeft als een vonnis.
In zijn overweging 40 wijst het Hof van Justitie er voorts op dat de rechten van de verzekerden, waaronder met name het in artikel 201 van richtlijn 2009/138 bedoelde recht om hun vertegenwoordiger te kiezen, ruim moeten worden uitgelegd.
In zijn overweging 41 merkt het Hof van Justitie nog op dat het Unierecht zelf het gebruik van bemiddelingsprocedures aanmoedigt, waardoor het inconsequent zou zijn om tegelijk de rechten te beperken van rechtzoekenden die hierop een beroep doen.
Het Hof verklaart aldus voor recht dat het begrip “gerechtelijke procedure” van richtlijn 2009/138/EG dus moet worden uitgelegd dat het ook betrekking heeft op een procedure voor gerechtelijke of buitengerechtelijke bemiddeling waarbij een rechterlijke instantie betrokken is of kan zijn, hetzij bij het inleiden van die procedure hetzij na afloop ervan.
Reactie OVB
We zijn verheugd dat het Hof van Justitie zich achter zijn interpretatie schaart en wacht nu op het eindarrest van het Grondwettelijk Hof, dat deze interpretatie zal bevestigen.
We hopen dat de wetgever daarna de vrije keuze van een advocaat in het kader van een rechtsbijstandsverzekering in geval van bemiddeling in de wet zal inschrijven.