Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Rechtspraak-advocatuur Grondwettelijk Hof vernietigt bestuurlijke lus Raad voor Vergunningsbetwistingen
In een arrest van 8 mei 2014 stelde het Grondwettelijk Hof (GwH) de ongrondwettigheid vast van de bestuurlijke lus in de procedure voor de Raad voor Vergunningsbetwistingen. Dat arrest zet de gevoeligheid van het GwH voor de rechtsbescherming van de burger tegen het bestuur in de verf. Het GwH zag tevens problemen in verband met de kostenregeling naar aanleiding van de toepassing van de bestuurlijke lus. Het arrest doet daarnaast de vraag rijzen in welke mate de invoering van de mogelijkheid tot toepassing van de bestuurlijke lus in de procedure voor de Raad van State gelijkaardige bezwaren oproept.
Merve Köse
![Merve Köse](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/OVB_Portretten-oktober_19_low.jpg)
Dominique Dombret
![Dominique Dombret](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/Dominique-Dombret_2023-10-12-113552_szsd.jpg)
Rolnummer: 5591 en 5597
In een arrest van 8 mei 2014 (nr. 74/2014) vernietigde het Grondwettelijk Hof (GwH) een aantal bepalingen uit de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO). Het gaat meer bepaald om de artikelen 4.8.4 en 4.8.28, § 2 VCRO.
Artikel 4.8.4 VCRO
Dat artikel voorziet in de mogelijkheid van de “bestuurlijke lus”, waardoor een bestuursorgaan een onregelmatigheid tijdens het geding kan herstellen.
Het GwH oordeelde uiteindelijk dat de beginselen van onafhankelijkheid en onpartijdigheid geschonden zijn doordat de regeling de Raad voor Vergunningsbetwistingen de mogelijkheid bood bij het voorstel tot toepassing van de bestuurlijke lus reeds zijn standpunt over de uitkomst van het geschil kenbaar te maken (B.7.4).
Het GwH stelde ook een schending vast van de rechten van verdediging, het recht op tegenspraak en het recht op toegang tot de rechter. Die rechten moeten op niet-discriminerende wijze worden geëerbiedigd en dat is niet het geval wanneer de partijen geen tegensprekelijk debat mogen houden over het voorstel tot toepassing van de bestuurlijke lus. Volgens de vernietigde regeling konden zij hun standpunt slechts duidelijk maken nadat het betrokken bestuursorgaan de mogelijkheid van de bestuurlijke lus had benut.
Daarnaast besloot het GwH tot een schending van de formele motiveringsplicht, zoals gewaarborgd door de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van individuele bestuurshandelingen. Die wet bevat een standstill-verplichting die de deelstaten verbiedt afbreuk te doen aan de bescherming die zij biedt met betrekking tot de naleving van de formele motiveringsplicht. De decreetgever schendt volgens het GwH die wet door het betrokken bestuursorgaan toe te staan een niet uitdrukkelijk gemotiveerde individuele bestuurshandeling na toepassing van de bestuurlijke lus de vereiste motivering te geven.
Artikel 4.8.28, § 2, derde lid, VCRO
De tweede norm die verzoekers aanvechten betreft artikel 4.8.28, § 2, derde lid, VCRO, dat de kostenregeling behandelt als de bestuurlijke lus gebruikt wordt. Het Hof stelde een discriminatie vast en oordeelde dat de kostenregeling er niet toe mag leiden dat de verzoekende partij volledig de kosten draagt wanneer de bestuurlijke lus wordt toegepast waarna het beroep wordt verworpenen omdat de onregelmatigheid hersteld is.
Het arrest van het GwH zet in de eerste plaats de gevoeligheid van het Hof voor de noodzaak aan doeltreffende rechtsbescherming tegen het bestuur in de verf. Bovendien roept het arrest vragen op bij de grondwettigheid van de toepassing van de bestuurlijke lus zoals onlangs ingevoerd in de procedure voor de Raad van State.