Ga verder naar de inhoud

Rechtspraak-advocatuur Grond­wet­te­lijk Hof stelt on­grond­wet­tig­heid in wetgeving twee­de­lijns­bij­stand vast

Het Grondwettelijk Hof (GwH) besliste in arrest nr. 143/2016 dat de afwezigheid van kosteloze rechtsbijstand voor rechtspersonen die strafrechtelijk vervolgd worden, een schending uitmaakt van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet (beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie) in samenhang gelezen met artikel 6.3.c. van het EVRM. Het GwH stelde tevens dat de wetgever moet optreden om een regeling te bepalen voor het kosteloze optreden van de lasthebber ad hoc wiens aanwijzing in artikel 2 VT Sv. wordt vastgelegd.

Merve Köse

Jurist deontologie
Merve Köse

Dominique Dombret

Jurist deontologie
Dominique Dombret

Deel dit artikel

Rolnummer: 6265

In arrest nr. 143/2016 van 17 november 2016 besliste het Grondwettelijk Hof (GwH) dat de afwezigheid van kosteloze rechtsbijstand voor rechtspersonen die strafrechtelijk vervolgd worden, een schending uitmaakt van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet (beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie) in samenhang gelezen met artikel 6.3.c. van het EVRM. Het GwH stelde tevens dat de wetgever moet optreden om een regeling te bepalen voor het kosteloze optreden van de lasthebber ad hoc wiens aanwijzing in artikel 2 VT Sv. wordt vastgelegd.

Twee prejudiciële vragen over gebrek kosteloze rechtsbijstand

De correctionele rechtbank te Luik, afdeling Luik, had het GwH een prejudiciële vraag voorgelegd over het gebrek aan kosteloos optreden van de lasthebber ad hoc in het kader van de toepassing artikel 2 VT Sv. dat voorziet in de aanwijzing van een dergelijke lasthebber ad hoc in het geval waarin strafvervolging wordt ingesteld wegens dezelfe of samenhangende feiten tegen een rechtspersoon en tegen degene die die rechtspersoon normaal vertegenwoordigt. Een tweede prejudiciële vraag betrof de grondwettigheid van de afwezigheid van kosteloze rechtsbijstand door een advocaat in de strafvervolging voor een insolvente rechtspersoon.

1. Vormt het gebrek aan kosteloos optreden van de lasthebber ad hoc bij financiële problemen of insolventie van de rechtspersoon, een schending van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, io. artikel 6.3.c. EVRM?

Daarbij had de verwijzende rechter als te toetsen normen niet enkel artikel 2 VT Sv.,maar ook de artikelen 508/1 en 508/13 Ger.W. aangedragen.

Het GwH wijst erop dat de functie en de opdracht van een lasthebber verschillen van de rol van de advocaat die de rechtspersoon uiteindelijk vertegenwoordigt en de artikelen 508/1 en /13 aldus vreemd zijn aan de vraag naar de kosteloos optreden door een lasthebber ad hoc.

Daarentegen ziet het GwH wel een schending van de artikel 6.3.c. EVRM. Artikel 6.3.c. bevat twee onderdelen:

  1. Het recht om zichzelf te verdedigen, dan wel om juridische bijstand te genieten.
  2. Het recht op kosteloze rechtsbijstand, voor zover degene tegen wie vervolging is ingesteld niet over voldoende middelen beschikt en voor zover de "belangen van de rechtspleging dit vereisen".

In de woorden van het Hof:

"B. 8.1. Het optreden van de lasthebber ad hoc is essentieel om de rechtspersoon in staat te stellen zich te verdedigen tegen een strafvervolging wanneer de personen die gewoonlijk gemachtigd zijn om hem te vertegenwoordigen dat niet kunnen doen wegens een belangenconflict. Een niet-optreden van de lasthebber ad hoc, in zulk een hypothese, doet dus rechtstreeks afbreuk aan het recht van de strafrechtelijk vervolgde rechtspersoon om zichzelf te verdedigen, dat is gewaarborgd bij artikel 6.3, c), van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens.

B. 8.2. Aangezien het niet gaat om een onbezoldigd mandaat, is het niet redelijk verantwoord het risico van insolvabiliteit van de rechtspersoon te laten dragen door de lasthebber ad hoc zelf, terwijl hij met zijn opdracht is belast door de rechtbank, in zoverre daaruit een tekortkoming zou kunnen voortvloeien in de verdediging van de rechtspersoon, die door de lasthebber ad hoc wordt verzekerd."

Extrinsieke lacune wegens geen regeling

De schending van de artikelen 10 en 11 io. artikel 6.3.c. ligt volgens het GwH niet in artikel 2 VT Sv. besloten, maar wel in de ontstentenis van een regeling die toelaat de kosten van de lasthebber ad hoc ten laste te nemen bij insolvabiliteit van de rechtspersoon. Het GwH stelde aldus een zogeheten extrinsieke lacune in de wetgeving vast. De lacune ligt niet in de getoetste norm, maar in het ontbreken van een regeling zonder meer. Een dergelijke lacune kan de verwijzende rechter niet zelf invullen, maar vereist wetgevend optreden (overweging B.9.2).

2. Zijn de artikelen 508/1 en 508/13 Ger.W. verenigbaar met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet io. artikel 6.3.c. EVRM, nu rechtspersonen uitgesloten zijn van de kosteloze juridische bijstand door de advocaat die hen uiteindelijk voor de rechtbank in de strafprocedure vertegenwoordigt?

Het GwH ging na of voldaan was aan de voorwaarden waaronder die bijstand kosteloos moet worden gegeven, zijnde:

  1. het gebrek aan financiële middelen
  2. "het belang van de rechtspleging" 

Aan de eerste voorwaarde is zonder meer voldaan: een rechtspersoon kan inderdaad insolvabel zijn.

Voor de toepassing van de tweede voorwaarde gaat het GwH te rade bij de rechtspraak van het EHRM. Factoren die het belang van de rechtspleging kunnen uitmaken, betreffen bijvoorbeeld de ernst van het misdrijf en de aard van de sanctie (bijv. ontbinding van de rechtspersoon), de complexiteit van de procedure en de noodzaak om een advocaat in te schakelen (de lasthebber ad hoc is immers ook niet noodzakelijk advocaat). De combinatie van die factoren maakt dat "het belang van de rechtspleging" kan vereisen dat een advocaat kosteloze rechtsbijstand geeft aan een rechtspersoon. Het gebrek daaraan in de artikelen 508/1 en /13 maakt aldus een schending uit van de artikelen 10 en 11 io 6.3.c. EVRM.

Gerelateerd nieuws

Deze berichten verschenen recent:
Deontologie

Inzicht in nationale risicoanalyse witwaspreventie

De Cel voor Financiële Informatieverwerking (CFI) heeft de nationale risicoanalyse over witwassen van geld, financiering van terrorisme en de proliferatie van massavernietigingswapens samengevat voor alle entiteiten die onder de witwaspreventiewet vallen. Deze samenvatting is daarom ook van belang voor advocaten. Ze biedt u een goed inzicht in de actuele risico’s, waardoor u uw eigen risicoanalyses daarop kunt afstemmen.

Meer lezen
Deontologie Podcast

Podcast Ten Gronde: F*Q deontologie

In een boeiende aflevering van de podcast Ten Gronde, gemodereerd door bestuurder Jan Meerts, wordt de deontologie kritisch in vraag gesteld, met een focus op de veranderende landschappen van ethiek en praktijk. Mr. Eva Raepsaet, stafhouder Luk Delbrouck en vice-stafhouder Frank Judo betreden de arena om te debatteren over de ethiek en de grenzen van het beroep.

Deze podcast biedt een unieke kans om diepgaand inzicht te krijgen in de ethiek en de moderne ontwikkelingen van het beroep. Luister alsof u er zelf bij was!

Meer lezen
Deontologie Rechten van de mens

Het Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens: een steun voor klokkenluiders

Recente wetten versterken de bescherming van klokkenluiders in Belgische privébedrijven en de federale publieke sector. Deze wetten, voortkomend uit een Europese richtlijn, bieden niet alleen bescherming maar ook diverse vormen van ondersteuning via het onafhankelijke Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens (FIRM). Advocaten en advocatenkantoren die geïnteresseerd zijn in de verdediging van klokkenluiders worden opgeroepen om zich bij het FIRM te melden.

Meer lezen
Deontologie Fiscaal recht

Nieuwjaarsgeschenk van het Grondwettelijk Hof

Het Grondwettelijk Hof heeft op 11 januari 2024 opnieuw het beroepsgeheim van de advocaat beschermd in een bevestiging van zijn eerdere DAC6-rechtspraak. Ditmaal handelen de arresten over de omzettingsregelgeving op federaal niveau en op het niveau van de Franstalige Gemeenschap, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Meer lezen
Deontologie

Individueel e-mailadres voortaan verplicht

Advocaten moeten vanaf nu bereikbaar zijn via een (individueel) e-mailadres. Dat besliste onze algemene vergadering.

Meer lezen
Deontologie

OVB waarschuwt voor platform 'starofservice.be'

Het platform “starofservice.be” beweert via het internet vragers en aanbieders van ‘diensten’ met elkaar in contact te brengen. Er is ernstige twijfel over het bonafide karakter ervan, zodat de OVB elke samenwerking afraadt. Samenwerking kan bovendien zware deontologische inbreuken opleveren.

Meer lezen
Tucht

Onrechtmatig verzet niet langer mogelijk in procedures zoals in tucht

Onze algemene vergadering keurde op 8 februari 2023 een wijzigingsreglement goed dat voortaan (onder meer) de mogelijkheid biedt aan de raad van de Orde om verzet in procedures zoals in tucht ongedaan te verklaren. Dat reglement trad recent in werking.

Meer lezen
Deontologie Fiscaal recht

Het Grondwettelijke Hof verdedigt opnieuw ons beroepsgeheim bij DAC6

Het Grondwettelijke Hof heeft vandaag opnieuw uitspraak gedaan met betrekking tot een Vlaams decreet dat de administratieve samenwerking op het gebied van belastingen regelt. Het Hof respecteert opnieuw het beroepsgeheim van ons beroep.

Meer lezen
Deontologie Witwaspreventie

OVB waarschuwt voor opleiding witwaspreventie door SwiftSkills

We vernamen dat SwiftSkills, een e-learning platform, advocaten via een misleidend e-mailbericht aanspoort om deel te nemen aan een opleiding over hun verplichtingen onder de wet van 18 september 2017 ‘tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten’ (WPW).

Meer lezen