Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Rechtspraak-advocatuur Grondwettelijk Hof beantwoordt prejudiciële vraag over beroepsmogelijkheden Openbaar Ministerie tegen beschikkingen raadkamer
In zijn arrest nr. 130/2017 van 9 november 2017 beantwoordt het Grondwettelijk Hof een prejudiciële vraag gesteld door de KI van het hof van beroep te Gent. Het onbeperkte recht van hoger beroep van het Openbaar Ministerie tegen alle beschikkingen van de raadkamer schendt de artikelen 10 & 11 GW niet.
Merve Köse
![Merve Köse](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/OVB_Portretten-oktober_19_low.jpg)
Dominique Dombret
![Dominique Dombret](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/Dominique-Dombret_2023-10-12-113552_szsd.jpg)
Rolnummer: 6516
In zijn arrest nr. 130/2017 van 9 november 2017 beantwoordt het Grondwettelijk Hof een prejudiciële vraag gesteld door de KI van het hof van beroep te Gent. Het betrof een drieledige vraag rond de mogelijke schending van artikelen 10 en 11 van de Grondwet door art. 135, §1 Wetboek van strafvordering, en dit in verband met de beroepsmogelijkheden van het Openbaar Ministerie tegen beschikkingen van de raadkamer, en dit in afweging tot de beroepsmogelijkheden van alle andere partijen in het strafproces.
Concreet werden de volgende drie vragen gesteld:
- Schendt artikel 135, § 1, van het Wetboek van Strafvordering de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in die zin geïnterpreteerd dat het Openbaar Ministerie een onbeperkt recht van hoger beroep heeft tegen alle beschikkingen van de raadkamer zonder dat hierbij een bijzonder juridisch belang aangetoond moet worden, en dit in het licht van het fundamenteel verschil dat bestaat tussen het Openbaar Ministerie en de andere partijen in het strafproces en dat berust op een objectief criterium, meer bepaald het vervullen van opdrachten van openbare dienst, in het belang van de gemeenschap, met betrekking tot de opsporing en vervolging van misdrijven, en het vorderen van de toepassing van de strafwet, terwijl de andere procespartijen hun persoonlijk belang verdedigen?
- Schendt artikel 135, § 1, van het Wetboek van Strafvordering de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in die zin geïnterpreteerd dat het Openbaar Ministerie een onbeperkt recht van hoger beroep heeft tegen een beschikking van de raadkamer waarbij tot verwijzing van een of meerdere inverdenkinggestelden wordt besloten en dit terwijl het Openbaar Ministerie de buitenvervolgingstelling van deze inverdenkinggestelde(n) vorderde, aangenomen dat het Openbaar Ministerie moet beschikken over een bijzonder juridisch belang als algemene voorwaarde voor de ontvankelijkheid van het rechtsmiddel, en dit in het licht van het fundamenteel verschil dat bestaat tussen het Openbaar Ministerie en de andere partijen in het strafproces en dat berust op een objectief criterium, meer bepaald het vervullen van opdrachten van openbare dienst, in het belang van de gemeenschap, met betrekking tot de opsporing en vervolging van misdrijven, en het vorderen van de toepassing van de strafwet, terwijl de andere procespartijen hun persoonlijk belang verdedigen?
- Schendt artikel 135, § 1, van het Wetboek van Strafvordering de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in die zin geïnterpreteerd dat het Openbaar Ministerie slechts een ontvankelijk hoger beroep kan instellen tegen een beschikking van de raadkamer waarbij tot verwijzing van een of meerdere inverdenkinggestelden wordt besloten en dit terwijl het Openbaar Ministerie de buitenvervolgingstelling van deze inverdenkinggestelde(n) vorderde, voor zover het Openbaar Ministerie bij schriftelijke conclusie een middel zoals bedoeld in artikel 135, § 2, van het Wetboek van Strafvordering heeft ingeroepen voor de raadkamer, en dit in het licht van het fundamenteel verschil dat bestaat tussen het Openbaar Ministerie en de andere partijen in het strafproces en dat berust op een objectief criterium, meer bepaald het vervullen van opdrachten van openbare dienst, in het belang van de gemeenschap, met betrekking tot de opsporing en vervolging van misdrijven, en het vorderen van de toepassing van de strafwet, terwijl de andere procespartijen hun persoonlijk belang verdedigen ?
Het Grondwettelijk Hof stelt in zijn arrest duidelijk dat artikel 135, § 1 Wetboek van strafvordering de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet schendt.