Ga verder naar de inhoud

Rechtspraak-advocatuur Geen scha­de­ver­goe­ding onwerkzame hechtenis niet per se strijdig met vermoeden van onschuld

Op 9 februari 2016 besliste het EHRM dat de weigering om een vrijgesproken verdachte een vergoeding te betalen voor de voorlopige hechtenis die hij onderging omdat die voorlopige hechtenis te wijten was aan zijn eigen gedrag, niet per se in strijd is met het vermoeden van onschuld.

Merve Köse

Jurist deontologie
Merve Köse

Dominique Dombret

Jurist deontologie
Dominique Dombret

Deel dit artikel

Rolnummer: 60056/08

Een man verbleef drie jaar in voorlopige hechtenis op verdenking van schuldig verzuim, alvorens hij door de strafrechter werd vrijgesproken. Conform de procedure van artikel 28 van de wet van 13 maart 1973 betreffende de vergoeding voor onwerkzame hechtenis, richtte hij zich na zijn vrijspraak tot de minister van Justitie om een schadevergoeding te krijgen voor die onterechte vrijheidsberoving. 

Zowel de minister als de Commissie voor Hoger Beroep weigerden evenwel een schadevergoeding toe te kennen omdat de man zich tijdens het onderzoek zo verdacht gedroeg (ontkende eerst het slachtoffer te kennen, legde daarna tegenstrijdige verklaringen af, kon geen uitleg geven voor een aantal verdachte omstandigheden) dat de voorlopige hechtenis aan hemzelf te wijten was. De man vond dat die beslissingen indruisten tegen het vermoeden van onschuld en stapte naar het EHRM. 

EHRM ziet geen schending van vermoeden van onschuld

Het EHRM zag evenwel geen schending van het fundamentele vermoeden van onschuld. Volgens het Hof vloeit er uit artikel 6 EVRM geen herstelrecht voor een rechtmatige vrijheidsberoving voort. De enkele weigering de schade te vergoeden wil niet per se zeggen dat men denkt dat de vrijgesproken verdachte toch schuldig is.

Het EHRM stelt vast dat zowel de minister als de Beroepscommissie uitdrukkelijk vermelden dat de verdachte door de rechter niet schuldig werd bevonden, maar dat zijn verdachte gedragingen de beslissing om hem aan te houden konden rechtvaardigen. Die verdachte gedragingen werden dus niet gebruikt om een oordeel te vellen over de schuld maar enkel om de redelijkheid van het aanhoudingsbevel te beoordelen. 
 

Pro memorie: de onwerkzame hechtenis

Het EHRM laat dus toe dat niet elke vrijgesproken verdachte een schadevergoeding krijgt voor de ondergane voorlopige hechtenis. Nochtans kan die procedure belangrijk zijn om in de gevallen waarin de aanhouding niet aan de verdachte te wijten was, toch te worden gecompenseerd voor die "ongegronde" vrijheidsberoving. Omdat de procedure weinig lijkt te worden gebruikt, herhalen we hier bondig de krachtlijnen.

Voorwaarden voor toekenning van een vergoeding:

  • De voorlopige hechtenis duurde langer dan acht dagen
  • zonder dat ze te wijten was aan de persoonlijke gedraging van de aangehoudene. Dat vergt een beoordeling in concreto. Zie hier voor enkele praktijkvoorbeelden 
  • die daarna werd vrijgesproken, buiten vervolging werd gesteld,… of wanneer hij werd aangehouden nadat de strafvordering verjaard was. In tegenstelling tot de vroegere regeling moet de betrokkene sinds 2010 na een buitenvervolgingstelling niet meer het bewijs van zijn onschuld leveren. 
  • Het moet gaan om een rechtmatige voorlopige hechtenis conform de wettelijke regels. Wanneer de voorlopige hechtenis strijdig is met de Wet Voorlopige Hechtenis of met artikel 5 EVRM, kan de betrokkene wel op basis van artikel 27 van de wet van 1973 naar de burgerlijke rechtbank stappen.

De procedure:

Het verzoek moet worden gericht aan de minister van Justitie. Wanneer de wettelijke voorwaarden zijn voldaan, moet hij in principe een billijke vergoeding toekennen voor de materiële en morele schade die de voorlopige hechtenis heeft veroorzaakt (de verzoeker moet het causaal verband aantonen). In tegenstelling tot de onwettige voorlopige hechtenis, is hier dus geen sprake van een integrale schadevergoeding.

Wanneer de minister weigert of niet binnen de zes maanden beslist, kan de betrokkene zich wenden tot een bijzondere beroepscommissie.

Gerelateerd nieuws

Deze berichten verschenen recent:
Deontologie

Inzicht in nationale risicoanalyse witwaspreventie

De Cel voor Financiële Informatieverwerking (CFI) heeft de nationale risicoanalyse over witwassen van geld, financiering van terrorisme en de proliferatie van massavernietigingswapens samengevat voor alle entiteiten die onder de witwaspreventiewet vallen. Deze samenvatting is daarom ook van belang voor advocaten. Ze biedt u een goed inzicht in de actuele risico’s, waardoor u uw eigen risicoanalyses daarop kunt afstemmen.

Meer lezen
Deontologie Podcast

Podcast Ten Gronde: F*Q deontologie

In een boeiende aflevering van de podcast Ten Gronde, gemodereerd door bestuurder Jan Meerts, wordt de deontologie kritisch in vraag gesteld, met een focus op de veranderende landschappen van ethiek en praktijk. Mr. Eva Raepsaet, stafhouder Luk Delbrouck en vice-stafhouder Frank Judo betreden de arena om te debatteren over de ethiek en de grenzen van het beroep.

Deze podcast biedt een unieke kans om diepgaand inzicht te krijgen in de ethiek en de moderne ontwikkelingen van het beroep. Luister alsof u er zelf bij was!

Meer lezen
Deontologie Rechten van de mens

Het Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens: een steun voor klokkenluiders

Recente wetten versterken de bescherming van klokkenluiders in Belgische privébedrijven en de federale publieke sector. Deze wetten, voortkomend uit een Europese richtlijn, bieden niet alleen bescherming maar ook diverse vormen van ondersteuning via het onafhankelijke Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens (FIRM). Advocaten en advocatenkantoren die geïnteresseerd zijn in de verdediging van klokkenluiders worden opgeroepen om zich bij het FIRM te melden.

Meer lezen
Deontologie Fiscaal recht

Nieuwjaarsgeschenk van het Grondwettelijk Hof

Het Grondwettelijk Hof heeft op 11 januari 2024 opnieuw het beroepsgeheim van de advocaat beschermd in een bevestiging van zijn eerdere DAC6-rechtspraak. Ditmaal handelen de arresten over de omzettingsregelgeving op federaal niveau en op het niveau van de Franstalige Gemeenschap, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Meer lezen
Deontologie

Individueel e-mailadres voortaan verplicht

Advocaten moeten vanaf nu bereikbaar zijn via een (individueel) e-mailadres. Dat besliste onze algemene vergadering.

Meer lezen
Deontologie

OVB waarschuwt voor platform 'starofservice.be'

Het platform “starofservice.be” beweert via het internet vragers en aanbieders van ‘diensten’ met elkaar in contact te brengen. Er is ernstige twijfel over het bonafide karakter ervan, zodat de OVB elke samenwerking afraadt. Samenwerking kan bovendien zware deontologische inbreuken opleveren.

Meer lezen
Tucht

Onrechtmatig verzet niet langer mogelijk in procedures zoals in tucht

Onze algemene vergadering keurde op 8 februari 2023 een wijzigingsreglement goed dat voortaan (onder meer) de mogelijkheid biedt aan de raad van de Orde om verzet in procedures zoals in tucht ongedaan te verklaren. Dat reglement trad recent in werking.

Meer lezen
Deontologie Fiscaal recht

Het Grondwettelijke Hof verdedigt opnieuw ons beroepsgeheim bij DAC6

Het Grondwettelijke Hof heeft vandaag opnieuw uitspraak gedaan met betrekking tot een Vlaams decreet dat de administratieve samenwerking op het gebied van belastingen regelt. Het Hof respecteert opnieuw het beroepsgeheim van ons beroep.

Meer lezen
Deontologie Witwaspreventie

OVB waarschuwt voor opleiding witwaspreventie door SwiftSkills

We vernamen dat SwiftSkills, een e-learning platform, advocaten via een misleidend e-mailbericht aanspoort om deel te nemen aan een opleiding over hun verplichtingen onder de wet van 18 september 2017 ‘tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten’ (WPW).

Meer lezen