Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Rechtspraak-advocatuur Geen discriminatie cassatietermijn nieuwe tuchtprocedure
Het Arbitragehof heeft zich in een arrest van 13 december 2006 uitgesproken over een vordering tot gedeeltelijke vernietiging van een bepaling i.v.m. de nieuwe tuchtprocedure voor advocaten, meer bepaald het artikel 468 § 3 Ger. W.
Volgens die bepaling moet de cassatievoorziening tegen de beslissing van de tuchtraad van beroep ingesteld worden binnen één maand na de kennisgeving van de uitspraak.
Rolnummer: 4045
De eiser meende dat artikel 468 § 3 Ger. W. een ongerechtvaardigde discriminatie inhoudt ten opzichte van de termijn voor het instellen van een voorziening in cassatie door enerzijds bedrijfsjuristen en anderzijds rechtzoekenden in civiele zaken. In beide gevallen bedraagt de cassatietermijn drie maanden.
Het Arbitragehof oordeelde dat geen discriminatie voorlag en verwierp het verzoek. De wetgever is volgens het Arbitragehof niet verplicht om het instellen van het cassatieberoep te onderwerpen aan dezelfde ontvankelijkheidvereisten voor diverse categorieën, zoals advocaten, bedrijfsjuristen en rechtzoekenden in civiele zaken. De ontvankelijkheidvoorwaarden mogen echter niet leiden tot een onevenredige beperking van de mogelijkheid om cassatieberoep in te stellen.
Het Arbitragehof oordeelde dat de termijn van één maand niet dermate kort is dat het voor de advocaat bijzonder moeilijk of onmogelijk zou zijn om cassatieberoep in te stellen tegen een tuchtrechtelijke beslissing. Het middel tot gedeeltelijke vernietiging van artikel 468 § 3 Ger. W. was voor het Arbitragehof klaarblijkelijk ongegrond.