Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Rechtspraak-advocatuur Europese witwasrichtlijn
De wet van 12 januari 2004, die de Richtlijn 2001/97 ('Witwasrichtlijn') van het Europees Parlement en de Raad omzet in Belgisch recht, legt ook aan advocaten de plicht op elk feit dat wijst op mogelijke witwaspraktijken te melden bij de overheid. De Orde van Vlaamse Balies, de Ordre des Barreaux Francophones et Germanophone, de Franse Orde van Advocaten te Brussel en de Nederlandse Orde van Advocaten te Brussel hebben een vordering tot vernietiging van die bepaling ingesteld bij het Grondwettelijk Hof.
Zij zijn immers van oordeel dat de meldingsplicht afbreuk doet aan de principes van het beroepsgeheim en de onafhankelijkheid van de advocaat, principes die beschermd worden door de Grondwet en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens
Rolnummer: C-305/05
Het Grondwettelijk Hof heeft aan het Europees Hof van Justitie een prejudiciële vraag gesteld of die informatie- en samenwerkingsplicht het Europees recht, meer bepaald het recht op een eerlijk proces, schendt.
Op 26 juni 2007 heeft het Hof van Justitie zich hierover uitgesproken.
De informatie- en samenwerkingsplicht geldt slechts voor advocaten wanneer zij hun cliënt bijstaan bij het voorbereiden of uitvoeren van bepaalde transacties van voornamelijk financiële aard of op het gebied van onroerend goed, of wanneer zij in naam en voor rekening van hun cliënt optreden in het kader van financiële of onroerendgoedtransacties. Die activiteiten houden geen verband met het voeren van een rechtsgeding en vallen dus volgens het Hof van Justitie buiten de werkingssfeer van het recht op een eerlijk proces.
Bovendien zijn advocaten vrijgesteld van de informatie- en samenwerkingsplicht wanneer zij in het kader van financiële of onroerendgoedtransacties om bijstand worden verzocht in verband met de verdediging of vertegenwoordiging in rechte of het geven van advies over het instellen of vermijden van een rechtsgeding, ongeacht of de informatie voor, tijdens of na het geding is verkregen. Het Hof oordeelt dat die vrijstelling het recht op een eerlijk proces waarborgt.
Omdat de Europese witwasrichtlijn een duidelijk onderscheid maakt tussen enerzijds de bijstand of vertegenwoordiging in rechte en alle daarmee samenhangende activiteiten en anderzijds de andere werkzaamheden van advocaten, kwam het Hof tot het besluit dat het recht op een eerlijk proces niet geschonden is.