Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Rechtspraak-advocatuur Europees Aanhoudingsbevel na verstekvonnis: Hof van Justitie verduidelijkt voorwaarden
De tenuitvoerlegging van een Europees Aanhoudingsbevel na een veroordeling bij verstek kan worden geweigerd wanneer het niet zeker is dat de betrokkene tijdig op de hoogte was van de tijd en de plaats van de terechtzitting. In een prejudiciële beslissing oordeelt het Hof van Justitie dat die zekerheid er niet is wanneer een huisgenoot de dagvaarding in ontvangst neemt.
Merve Köse
![Merve Köse](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/OVB_Portretten-oktober_19_low.jpg)
Dominique Dombret
![Dominique Dombret](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/Dominique-Dombret_2023-10-12-113552_szsd.jpg)
Rolnummer: C-2016-346
Krachtens het EAB-kaderbesluit, dat een soepele overlevering van verdachten of veroordeelden tussen EU-lidstaten bepaalt, kan de tenuitvoerlegging van het Europees Aanhoudingsbevel (EAB) worden geweigerd wanneer de betrokkene bij verstek is veroordeeld. Die facultatieve weigeringsgrond geldt echter niet wanneer het zeker is dat de betrokkene tijdig op de hoogte was van de tijd en plaats van het proces. Op een prejudiciële vraag van een Nederlandse rechter, verduidelijkte het Hof van Justitie op 24 mei 2016 die voorwaarde.
Afgeven dagvaarding aan huisgenoot
De betrokkene werd in Polen bij verstek veroordeeld tot een vrijheidstraf. Vermits de betrokkene in Nederland verbleef, werd er een EAB uitgevaardigd. Daarin werd benadrukt dat de betrokkene wel op de hoogte moest zijn van de tijd en plaats van het proces aangezien de grootvader, die bij de betrokkene inwoonde, de dagvaarding in ontvangst nam en beloofde ze aan de betrokkene te zullen afgeven. Volgens het Poolse strafprocesrecht is dat een geldige betekeningswijze wanneer de betrokkene zelf niet aanwezig is. De Poolse rechter gaf bovendien nog aan dat de betrokkene zijn schuld al had bekend en akkoord ging met de door het Openbaar Ministerie voorgestelde straf.
De Nederlandse rechter die over de tenuitvoerlegging moest beslissen, twijfelde echter of dat voldoende was en legde de zaak voor aan het Hof van Justitie.
HvJ: geen ondubbelzinnige zekerheid van kennis
Artikel 4,1, a) van het EAB-kaderbesluit bepaalt dat de tenuitvoerlegging van een EAB kan worden geweigerd wanneer de betrokkene bij verstek is veroordeeld, tenzij de betrokkene tijdig:
- persoonlijk is gedagvaard; of
- "anderszins daadwerkelijk officieel in kennis is gesteld" van het tijdstip en de plaats van dat proces, "zodat op ondubbelzinnige wijze vaststaat dat hij op de hoogte was van het voorgenomen proces"
Wanneer de betrokkene niet persoonlijk is gedagvaard maar wanneer de verzoekende lidstaat kan aantonen dat de betrokkene effectief officieel op de hoogte is gebracht, staat een veroordeling bij verstek een EAB dus niet in de weg.
Het Hof van Justitie oordeelde dat die begrippen autonome begrippen van Unierecht zijn, ongeacht de wijze waarop ze door nationaal recht worden geregeld, en verduidelijkt de invulling van die "anderzins in kennis stellen".
Het Hof benadrukt dat het ondubbelzinnig moet vaststaan dat de betrokkene tijdig kennis had van die dagvaarding. Wanneer de dagvaarding wordt afgegeven aan een huisgenoot is die ondubbelzinnige zekerheid er niet, ook al had die huisgenoot beloofd de dagvaarding af te geven.
De uitvoerende lidstaat kan de tenuitvoerlegging van het EAB dan ook weigeren wanneer de verzoekende lidstaat die kennisname niet met zekerheid kan aantonen, onder meer rekening houdend met de handelswijze van de betrokkene (bijvoorbeeld wanneer die kennelijk onzorgvuldig is of zich wil onttrekken aan het proces).
Quid met het "ongedaan verzet" van Potpourri II?
In de tweede potpourriwet wordt het instellen van verzet beperkt in die zin dat de versteklatende partij overmacht moet aantonen voor zijn afwezigheid bij de eerste behandeling door de strafrechter. Kan hij dat niet, wordt het verzet "ongedaan" verklaard. Na opmerkingen van de OVB, werd hier evenwel de voorwaarde aan gekoppeld dat het zeker moet zijn dat de beklaagde effectief kennis had van de dagvaarding.
Hoewel deze rechtspraak van het Hof van Justitie enkel geldt voor gevallen waarin het EU-recht van toepassing is, i.e. EAB-procedures, kan de interpretatie toch ook worden doorgetrokken naar het nationale strafprocesrecht. Wanneer de dagvaarding wordt afgegeven aan een huisgenoot van de beklaagde, of enkel in de bus wordt gestoken, kan niet ondubbelzinnig worden vastgesteld dat de beklaagde er kennis van had. Het OM zal dat dan verder moeten aantonen.