Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Rechtspraak-advocatuur Erkenning tijdens eerste levensjaar
Het Grondwettelijk Hof deed op 16 december 2010 uitspraak betreffende een prejudiciële vraagstelling over art. 329bis, §2, 3e lid, B.W. Dit artikel geeft de rechtbank de mogelijkheid een erkenning te weigeren wanneer deze kennelijk strijdig is met de belangen van het kind wanneer het verzoek een kind betreft dat op het tijdstip van de indiening van het verzoek één jaar of ouder is. Indien het verzoek echter wordt ingeleid binnen het jaar na de geboorte, beschikt de rechter niet over die mogelijkheid tot weigering aangezien er in dat geval slechts een controle naar de biologische werkelijkheid kan gebeuren waarbij niet wordt gepeild naar de belangen van het kind.
Rolnummer: 4875
Het Hof besluit dat dat een schending uitmaakt nu het artikel in kwestie de rechter niet toelaat gedurende het eerste levensjaar van het te erkennen minderjarige niet-ontvoogde kind, controle uit te oefenen op het belang van het kind bij het vaststellen van de afstamming.
Het Grondwettelijk Hof verwijst daarbij zowel naar artikel 3.1 van het Verdrag inzake de rechten van het kind als naar artikel 22bis van de Grondwet om te motiveren dat de belangen van het kind steeds de eerste overweging dienen te zijn bij elke beslissing die het kind aangaat.
Reeds in het arrest nr. 66/2003 van 14 mei 2003 werd door het Hof opgemerkt dat er gevallen bestaan waarin het juridisch vaststellen van de afstamming van een kind van vaderszijde voor dat kind nadelig is. De leeftijd van één jaar als objectief criterium kan niet verantwoorden dat de rechter geen rekening zou houden met het belang van het kind. Hiermee wordt op onevenredige wijze afbreuk gedaan aan de rechten van de betrokken kinderen.