Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Rechtspraak-advocatuur Erkenning arrest EHRM Salduz
Op 27 november 2008 velde het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) in de zaak Salduz v. Turkije (EHRM 27 november 2008, nr. 36391/02, Salduz v. Turkije) een mijlpaalarrest. Het Europees Hof besloot unaniem dat voor de verdachte de toegang tot een raadsman mogelijk moet zijn vanaf de aanvankelijke fase van het politieverhoor. Dit standpunt van het Hof werd al meermaals in diverse arresten van het EHRM bevestigd.
Rolnummer: C/2105/09
Dit recht op toegang tot een raadsman houdt het volgende in (zie J. STEVENS en G. LATOIR, “Het standpunt van de Vlaamse Balie”, T.Strafr. 2009, nr. 4, 225):
- Allereerst het recht van de verdachte om voorafgaand aan het politieverhoor een raadsman te consulteren
- Daarnaast het recht van de verdachte om, vanaf het moment dat een aanvang wordt gemaakt met de politieverhoren, overleg te kunnen hebben met zijn raadsman
- Tevens het recht van de verdachte op daadwerkelijke rechtsbijstand van de raadsman tijdens de politieverhoren
Het is tevens belangrijk te vermelden dat de rechtspraak van het EHRM aan de gerechtelijke autoriteiten de verplichting oplegt om de verdachte te informeren over zijn recht op stilzwijgen en zijn recht op bijstand van een advocaat (cautieplicht).
Het recente arrest van 24 december 2009 van het hof van beroep van Antwerpen(Antwerpen (9de k.) 24 december 2009, 973 P 09, onuitg.) ligt in de lijn van de rechtspraak van het EHRM. In zijn beslissing neemt het hof van beroep enkele krachtlijnen van de vaste Straatsburgse rechtspraak over. Zo vermeldt het hof in zijn arrest dat “de beklaagde (…) vanaf de eerste politieverhoren toegang dient te hebben tot een advocaat en dat de overheid een positieve verplichting heeft om de verdachte omtrent dit recht te informeren”. Verder stipuleert het hof dat de “effectieve” bijstand van een raadsman essentieel is in de bescherming tegen ongeoorloofde dwang van overheidszijde. Ook is het van belang te vermelden dat het hof de stelling inneemt dat de rechten van de verdediging in beginsel onherroepelijk zijn geschaad wanneer belastende verklaringen afgelegd “tijdens een politieverhoor zonder bijstand van een advocaat”, gebruikt worden voor een veroordeling (zie ook T. DECAIGNY, “Hof van beroep erkent bijstand advocaat bij politieverhoor”, De Juristenkrant 2010, gepland nummer 202).
Het hof van beroep van Antwerpen oordeelde, gelet op het voorgaande, dat ze geen acht zal slaan op de desbetreffende verklaringen van de beklaagde (bewijsuitsluiting).